Meting financiële schade
De vraagstelling over financiële schade is beperkt tot de directe schade bij vermogensdelicten of vernieling. De indirecte financiële schade (bijvoorbeeld de tijd die het slachtoffer kwijt is aan het oplossen van de problemen of - bij voertuigdiefstal - de kosten voor alternatief vervoer) is niet meegenomen. De vragen zijn afgestemd op het type delict (zie de vragenlijst<https://www.cbs.nl/nl-nl/publicatie/2022/09/veiligheidsmonitor-2021>), maar volgen een vast stramien:
- Bent u slachtoffer geweest van… ?
- Hoe vaak gebeurde dit in de afgelopen 12 maanden?
- Wat was de waarde van het gestolene? / Hoeveel heeft u betaald?/ Hoe hoog was de schade?
- Kreeg u daar iets van vergoed? / Heeft u daar iets van teruggekregen?
- Hoeveel kreeg u vergoed?
Bij de vraag naar vergoeding kreeg de respondent de antwoordmogelijkheid ‘weet ik nog niet’ aangeboden aangezien de schade-afhandeling langere tijd kan kosten. Desgewenst kon de respondent de vraag naar schade (d.w.z. de waarde van het gestolene/ de schade bij vernieling /het aan de crimineel verloren bedrag) en daarmee ook die naar vergoedingen overslaan.