Lager opgeleide jongeren hebben minst stabiele loopbanen

© Hollandse Hoogte / Robin Utrecht
Jongeren die beginnen op de arbeidsmarkt hebben een minder stabiele loopbaan naarmate ze lager zijn opgeleid. Lager opgeleide jongeren hebben vaker langdurig geen werk en maken minder vaak de overstap van een flexibel naar een vast contract. Als ze al een vast contract hebben, is de kans groter dat ze weer flexwerk gaan doen of zonder werk raken. Dat blijkt uit nieuw CBS-onderzoek naar de dynamiek van beginnende loopbanen van jongeren geboren tussen 1983 en 1985.

Vroege loopbaan van jongeren op een nieuwe manier in kaart gebracht

Loopbanen van jongvolwassenen verlopen deels dynamisch. Beschrijvingen van arbeidsposities naar leeftijd suggereren een rechtlijnige ontwikkeling, waarin steeds meer werkenden een vast contract krijgen en steeds minder mensen een tijdelijk contract of geen werk hebben (zie de figuur hieronder). Op individueel niveau verlopen loopbanen niet altijd rechtlijnig, maar vaak veel dynamischer.

Arbeidsmarktposities van personen geboren in 1983-1985, per leeftijdsjaar
LeeftijdVast contract (%)Flexibel contract (%)Zelfstandige (%)Niet-werkend (%)Onderwijs (%)
2328,231,91,99,328,6
2432,934,12,610,320,2
2537,334,43,411,413,4
2641,033,94,212,58,5
2744,232,44,913,25,3
2846,430,35,614,33,3
2947,828,26,415,42,2
3048,926,67,115,91,5
3150,125,47,915,61,0
3251,424,38,615,10,6


Die dynamiek binnen individuele loopbanen en verschillen tussen groepen kan worden getoond door middel van een zogeheten sequentieanalyse, zoals hieronder. De figuur (een sequentie-indexplot) bestaat uit op elkaar gestapelde horizontale lijntjes. Ieder lijntje is één loopbaan, die links begint met de situatie op 23-jarige leeftijd en rechts eindigt met de uiteindelijke situatie op 32-jarige leeftijd.

De kleuren geven aan welke arbeidsmarktpositie de jongvolwassene heeft gedurende elk levensjaar in die periode. Een doorlopende lichtblauwe lijn staat voor een loopbaan met een vast contract gedurende de hele periode. Veel andere loopbanen beginnen donkerblauw - met een flexibel contract - en gaan na verloop van tijd over in lichtblauw, een vast contract. De lijnen zijn voor het overzicht gesorteerd op de eerste arbeidsmarktpositie (op 23-jarige leeftijd)en vervolgens op de laatste (op 32-jarige leeftijd).

Deze figuur is een zogenaamde sequentie-indexplot en toont de loopbanen van 468 026 jongeren wat betreft hun arbeidsmarktpositie vanaf hun 23e tot en met hun 32e levensjaar. Deze loopbanen worden weergegeven met op elkaar gestapelde horizontale lijnen, voor iedereen in de onderzoekspopulatie één, die van links naar rechts jaar 23 tot en met jaar 32 uitbeelden. Omdat het veel lijnen zijn die zonder tussenruimte op elkaar gestapeld zijn, lijkt de figuur eerder op een kleurrijk blok. Het deel van elke lijn dat hoort bij een bepaalde leeftijd krijgt een kleur die hoort bij de arbeidsmarktpositie die de individu in dat jaar heeft: lichtblauw voor een vast contract, donkerblauw voor een flexibel contract, lichtgroen voor werk als zelfstandige, donkergroen voor niet-werkzaam zijn, en oranje voor onderwijs volgen. De lijnen zijn gesorteerd op basis van de arbeidsmarktpositie op 23-jarige leeftijd, en vervolgens op de arbeidsmarktpositie op 32-jarige leeftijd. Daarna wordt opeenvolgend gesorteerd op basis van de arbeidsmarktposities op 31, 30, tot en met 24-jarige leeftijd. Op die manier kan overzicht worden aangebracht in het dynamische verloop van de loopbanen. Zo zijn er bijvoorbeeld veel lijnen die links beginnen in het donkerblauw, een flexibel contract, en naarmate je verder naar rechts gaat op een gegeven moment overspringen in lichtblauw, een vast contract. Er zijn ook veel lijnen die oranje beginnen, onderwijsvolgend, en die dan via donkerblauw (flexibel contract) naar lichtblauw (vast contract) lopen. Een aantal lijnen zijn de hele periode donkergroen, en dus de gehele periode niet-werkzaam. In de hoofdtekst worden de belangrijkste bevindingen op basis van deze figuur verder besproken.
Er wordt in veel loopbanen flink gewisseld tussen de verschillende arbeidsmarktposities – in dat geval heeft een lijn veel opeenvolgende verschillende kleuren. Het komt bijvoorbeeld regelmatig voor dat mensen op een bepaald moment een vast contract hebben, maar na verloop van tijd een flexibel contract hebben of misschien niet werkzaam zijn. Zo heeft een flink deel van de mensen die bij aanvang een vast contract hebben uiteindelijk geen vast contract meer.

Van degenen die op hun 23e niet werkzaam zijn is bijna een derde de gehele periode tot hun 32e niet werkzaam, maar heeft een deel ook tussendoor een vaste of flexibele baan. Een deel van de jongeren van 23 jaar volgt nog voltijds onderwijs, en gaat aan het werk op latere leeftijd, vaak eerst via een flexibel contract.

Hoger opgeleiden meest stabiele loopbanen

Ook als het gaat om verschillen naar opleidingsniveau geven ‘traditionele’ tabellen en figuren slechts een beperkt beeld van het werkelijke verloop van loopbanen. Zo blijkt uit de drie onderstaande figuren dat onder lager opgeleiden het aandeel mensen met een vast contract redelijk stabiel blijft door de tijd, terwijl bij middelbaar en hoger opgeleiden het aandeel mensen met een vast contract door de tijd toeneemt. Bij lager opgeleiden is ook te zien dat het aandeel flexibele contracten afneemt en het aandeel niet-werkend toeneemt. Dat doet vermoeden dat een deel van de flexwerkers na verloop van tijd zijn baan kwijtraakt.

Arbeidsmarktposities van personen geboren in 1983-1985, per leeftijdsjaar, laagopgeleiden
LeeftijdVast contract (%)Flexibel contract (%)Zelfstandige (%)Niet-werkend (%)Onderwijs (%)
2331,132,12,831,42,6
2431,431,23,632,41,5
2531,628,64,334,41,0
2631,726,34,836,50,8
2732,024,65,237,70,6
2832,022,35,539,70,4
2931,620,76,041,40,4
3031,120,16,442,10,3
3131,219,97,041,70,2
3231,619,97,540,80,1

Arbeidsmarktposities van personen geboren in 1983-1985, per leeftijdsjaar, middelbaar opgeleiden
LeeftijdVast contract (%)Flexibel contract (%)Zelfstandige (%)Niet-werkend (%)Onderwijs (%)
2338,237,82,59,112,3
2441,137,43,310,08,2
2543,435,44,111,35,8
2645,133,34,812,54,3
2746,431,25,513,63,3
2847,029,16,215,12,6
2947,227,46,916,52,0
3047,326,27,717,21,6
3147,925,68,516,91,1
3248,525,29,216,30,8

Arbeidsmarktposities van personen geboren in 1983-1985, per leeftijdsjaar, hoogopgeleiden
LeeftijdVast contract (%)Flexibel contract (%)Zelfstandige (%)Niet-werkend (%)Onderwijs (%)
2318,026,41,13,351,3
2425,631,71,84,236,7
2533,335,02,65,124,1
2639,836,63,45,714,6
2745,535,84,36,08,5
2849,933,75,16,54,9
2952,931,26,07,03,0
3055,328,96,87,21,8
3157,626,77,67,01,1
3259,624,78,36,80,6


Door deze figuren op basis van sequentieanalyse voor opleidingsniveaus apart te maken, wordt duidelijk dat die ontwikkeling niet zo eenduidig is (zie onderstaande figuur). Hoewel langdurig niet werken meer voorkomt onder lager opgeleiden dan onder middelbaar en hoger opgeleiden, zijn er ook veel mensen die na verloop van tijd geen werk meer hebben. Dit geldt vrij vaak voor mensen met een flexibel contract, maar ook een deel van degenen die beginnen met een vast contract heeft na verloop van tijd geen werk meer. Dit gebeurt vaker onder lager opgeleiden dan onder middelbaar en hoger opgeleiden. Zeker voor lager opgeleiden is een vast contract dus niet zo vast als de naam suggereert. Onder hoger opgeleiden is nog te zien dat een groot deel (meer dan de helft) in het begin van de loopbaan nog onderwijs volgt, om daarna de arbeidsmarkt te betreden. Dat loopt vaak via een flexibel contract naar een vast contract. Hoger opgeleiden hebben in het algemeen dus stabielere loopbanen dan lager opgeleiden.

Deze figuur is een zogenaamde sequentie-indexplot en toont de loopbanen van 468 026  jongeren wat betreft hun arbeidsmarktpositie vanaf hun 23e tot en met hun 32e levensjaar, uitgesplitst naar opleidingsniveau. Deze loopbanen worden weergegeven met op elkaar gestapelde horizontale lijnen, voor iedereen in de onderzoekspopulatie één, die van links naar rechts jaar 23 tot en met jaar 32 uitbeelden. Omdat het veel lijnen zijn die zonder tussenruimte op elkaar gestapeld zijn, lijkt de figuur eerder op een kleurrijk blok. Het deel van elke lijn dat hoort bij een bepaalde leeftijd krijgt een kleur die hoort bij de arbeidsmarktpositie die de individu in dat jaar heeft: lichtblauw voor een vast contract, donkerblauw voor een flexibel contract, lichtgroen voor werk als zelfstandige, donkergroen voor niet-werkzaam zijn, en oranje voor onderwijs volgen. De lijnen zijn gesorteerd op basis van de arbeidsmarktpositie op 23-jarige leeftijd, en vervolgens op de arbeidsmarktpositie op 32-jarige leeftijd. Daarna wordt opeenvolgend gesorteerd op basis van de arbeidsmarktposities op 31, 30, tot en met 24-jarige leeftijd. Op die manier kan overzicht worden aangebracht in het dynamische verloop van de loopbanen. Ieder opleidingsniveau heeft een eigen plot. Bovenaan staat de figuur voor de laagopgeleiden (n=59459). In het midden staat de figuur met de loopbanen van de middelbaar opgeleiden (n=197867). Onderaan staat de figuur voor de hoogopgeleiden (n=210700). Hoewel groepen niet even groot zijn wat betreft aantal personen, zijn de figuren wel even groot, zodat de verschillen tussen de loopbanen van de groepen duidelijk worden. In de hoofdtekst worden de belangrijkste bevindingen op basis van deze figuur verder besproken.

 

Verschil tussen mannen en vrouwen het grootst onder lager opgeleiden

Tot slot zijn er ook verschillen tussen mannen en vrouwen in hun loopbanen. In het algemeen blijven mannen iets langer onderwijs volgen dan vrouwen. De loopbanen van mannen en vrouwen verschillen het meest onder lager opgeleiden. Langdurig niet werken komt het vaakst voor onder lager opgeleide vrouwen. Ook maken lager opgeleide vrouwen vaker de transitie van vast of flexibel werk naar niet-werken. Onder middelbaar opgeleide vrouwen komt die transitie een stuk minder vaak voor, en onder hoger opgeleide vrouwen vrijwel niet. Onder hoger opgeleiden zijn er juist weinig significante verschillen tussen de loopbanen van mannen en vrouwen.