Huren gemiddeld met 3 procent gestegen
Jaar | Woninghuren (% verandering t.o.v. een jaar eerder) |
---|---|
2012 | 2,8 |
2013 | 4,7 |
2014 | 4,4 |
2015 | 2,4 |
2016 | 1,9 |
2017 | 1,6 |
2018 | 2,3 |
2019 | 2,5 |
2020 | 2,9 |
2021 | 0,8 |
2022 | 3,0 |
Hogere huurstijging dan in 2021 door regelgeving
Het huurbeleid is per 1 juli 2022 aangepast: in tegenstelling tot 2021 mogen de huren voor gereguleerde huurwoningen verhoogd worden. Deze huren mogen met een vast bedrag verhoogd worden: maximaal 50 euro voor middeninkomens en maximaal 100 euro voor hoge inkomens. Huren onder 300 euro mogen met 25 euro verhoogd worden, ongeacht het huishoudensinkomen van de huurder. Voor alle overige inkomens geldt dat de huur met maximaal 2,3 procent mag worden verhoogd.
Voor vrijesectorwoningen is de huurverhoging in 2022 begrensd tot de gemiddelde inflatie van december 2020 tot en met november 2021, plus 1 procentpunt. Dit betekent dat deze huren voor zittende bewoners met maximaal 3,3 procent verhoogd mogen worden.
Sterkere huurstijging bij overige verhuurders
Ruim 32 procent van de huurwoningen is niet in bezit van sociale verhuurders, maar van overige verhuurders. Gemiddeld stegen de huren van sociale huurwoningen in 2022 bij deze overige verhuurders met 2,8 procent, de gemiddelde huurstijging bij de corporaties voor sociale huurwoningen was 2,6 procent.
De huren van vrijesectorwoningen stegen in 2022 gemiddeld met 3,8 procent. In 2021 lag deze stijging nog op 2,2 procent. Deze woningen kunnen ook in het bezit zijn van zowel corporaties als overige sociale verhuurders. De huurprijs bij ingang van het huurcontract is van belang om te bepalen of een huurwoning een vrijesectorwoning is. Ligt de netto-huurprijs bij het ingaan van dit contract boven de zogeheten liberalisatiegrens, dan wordt deze als vrijesectorwoning beschouwd. In 2022 lag deze grens op 763,47 euro netto-huur.
Jaar | Corporaties (% verandering t.o.v. een jaar eerder) | Overige sociale verhuurders (% verandering t.o.v. een jaar eerder) | Vrijesectorwoningen (% verandering t.o.v. een jaar eerder) |
---|---|---|---|
2017 | 1,1 | 2,5 | 2,3 |
2018 | 1,7 | 3,3 | 3,1 |
2019 | 2,0 | 3,3 | 3,3 |
2020 | 2,7 | 3,4 | 3,0 |
2021 | 0,3 | 0,3 | 2,2 |
2022 | 2,6 | 2,8 | 3,8 |
Huren stijgen sterker bij bewonerswisseling
Op het moment dat een huurwoning een nieuwe huurder krijgt, is de verhuurder niet gebonden aan de vastgestelde maximale huurverhoging per jaar. Huurwoningen die tussen 1 juli 2021 en 1 juli 2022 van bewoner wisselden hadden in juli 2022 een huurprijs die gemiddeld 9,7 procent hoger lag dan op 1 juli 2021. Vorig jaar was deze stijging nog 7,2 procent. Indien geen rekening gehouden wordt met bewonerswisselingen, zijn de huren met gemiddeld 2,4 procent gestegen.
jaar | 2017 (% verandering t.o.v. een jaar eerder) | 2018 (% verandering t.o.v. een jaar eerder) | 2019 (% verandering t.o.v. een jaar eerder) | 2020 (% verandering t.o.v. een jaar eerder) | 2021 (% verandering t.o.v. een jaar eerder) | 2022 (% verandering t.o.v. een jaar eerder) |
---|---|---|---|---|---|---|
Bij bewonerswisseling | 7,4 | 9,6 | 8,2 | 9,5 | 7,2 | 9,7 |
Exclusief bewonerswisseling | 1,2 | 1,8 | 2,1 | 2,4 | 0,3 | 2,4 |
Inclusief bewonerswisseling | 1,6 | 2,3 | 2,5 | 2,9 | 0,8 | 3,0 |
Grootste huurstijging in Amsterdam
Van de vier grote gemeenten zijn de huren in Amsterdam met gemiddeld 3,6 procent het sterkst gestegen: de huren exclusief bewonerswisselingen stegen hier in 2022 gemiddeld met 2,5 procent. Het effect van bewonerswisselingen op de huurstijging is hier met 1,1 procentpunt ook het hoogst. Exclusief bewonerswisselingen stegen van de vier grote gemeenten in Utrecht de huren het sterkst, met gemiddeld 2,7 procent.
Op provinciaal niveau stegen de huren in Noord-Holland het hardst, met gemiddeld 3,4 procent vergeleken met een jaar eerder. Bewonerswisselingen hadden in Noord-Holland met 1 procentpunt ook het grootste effect op de huurstijging. Exclusief bewonerswisselingen stegen de huren ook in de provincie Utrecht het hardst, deze waren in 2022 gemiddeld 2,6 procent hoger dan in 2021.
De totale huurstijging was het laagst in Fryslân en Drenthe, gemiddeld 2,5 procent. In Fryslân lag de huurprijs exclusief bewonerswisselingen gemiddeld 2,1 procent hoger dan in 2021, evenveel als in Overijssel. Bewonerswisselingen hadden in Flevoland met 0,2 procentpunt het kleinste effect op de huurstijging.
Exclusief bewonerswisseling (% verandering t.o.v. een jaar eerder) | Effect bewonerswisseling (% verandering t.o.v. een jaar eerder) | |
---|---|---|
Amsterdam | 2,5 | 1,1 |
Utrecht (gemeente) | 2,7 | 0,8 |
Den Haag | 2,6 | 0,8 |
Rotterdam | 2,5 | 0,5 |
Noord-Holland | 2,4 | 1,0 |
Utrecht | 2,6 | 0,7 |
Zuid-Holland | 2,5 | 0,5 |
Noord-Brabant | 2,3 | 0,5 |
Groningen | 2,2 | 0,6 |
Flevoland | 2,5 | 0,2 |
Zeeland | 2,3 | 0,4 |
Gelderland | 2,3 | 0,4 |
Limburg | 2,3 | 0,4 |
Overijssel | 2,1 | 0,5 |
Drenthe | 2,2 | 0,3 |
Fryslân | 2,1 | 0,4 |
Nederland | 2,4 | 0,6 |
Bronnen
- StatLine - Consumentenprijzen; huurverhoging woningen vanaf 1959
- StatLine - Huurverhoging woningen; soort ontwikkeling; soort verhuur
- StatLine - Huurverhoging woningen; regio
- StatLine - Jaarmutatie consumentenprijsindex; vanaf 1963
- StatLine - Reële huurverhoging woningen; sociale- en overige verhuurders
- StatLine - Huurverhoging woningen; renovatie en harmonisatie effect
- StatLine - Huurverhoging woningen; naar inkomensklasse
- StatLine - Huurverhoging woningen; soort verhuur
Relevante links
- Privacy - Privacyregels CBS