Gebruik
Het functionele gebruik van het bodemoppervlak in Nederland zoals vastgelegd in het Bestand Bodemgebruik. Het betreft het dominante bodemgebruik op maaiveldniveau, waarbij voor de meeste bodemgebruikscategorieën een ondergrens van minimaal 1 hectare aaneengesloten gebied wordt gehanteerd. Deze definities wijken af van de definities zoals gebruikt in de CBS-WUR ecosysteemtypenkaart.
Vormen van functioneel gebruik:
Agrarisch terrein
Agrarisch terrein in gebruik voor glastuinbouw en/of landbouw.
Bos en open natuurlijk terrein:
Bos
Terrein begroeid met bomen bestemd voor houtproductie en/of natuurbeheer.
Open natuurlijk terrein
Open terrein met een droge of natte ondergrond, met als belangrijkste functie natuur.
Buitenwater
Waddenzee, Oosterschelde, Westerschelde en het gemeentelijk ingedeeld gedeelte van de Noordzee.
Binnenwater
IJsselmeer/Markermeer, afgesloten zeearm, Rijn en Maas, Randmeer, spaarbekken, recreatief binnenwater, binnenwater voor delfstofwinning, vloei en/of slibveld, overig binnenwater breder dan 6 meter.
Bebouwd terrein:
Woongebied
Terrein dat voornamelijk voor het wonen bestemd is, inclusief primaire woonvoorzieningen.
Bedrijventerrein
Terrein in gebruik voor nijverheid, handel en zakelijke dienstverlening.
Overig bebouwd terrein
Terrein voor detailhandel en horeca, -openbare voorzieningen, sociaal-culturele instellingen.
Verkeersterrein
Spoor-, wegverkeersterrein en vliegveld.
Recreatieterrein
Terrein in gebruik als park of plantsoen, sportactiviteiten, volkstuin, dag- of verblijfrecreatie.
Semi-bebouwd terrein:
Bouwterrein
Terrein in gebruik als bouwlocatie. Daarnaast worden braakliggende terreinen op bedrijventerreinen (zonder duidelijke gebruiksfunctie) eveneens tot bouwterrein gerekend, ook indien er ter plaatse geen actieve bouwactiviteiten zijn.
Semi-bebouwd overig terrein
Stortplaatsen, wrakkenopslagplaats, begraafplaatsen, delfstofwinplaats en semi verhard overig terrein.