Meer elektriciteit uit hernieuwbare bronnen, minder uit fossiele bronnen
Elektriciteitsproductie per bron Jaar Fossiel (mld kWh) Hernieuwbaar (mld kWh) Kernenergie + Overig (mld kWh) 2015 87,43 13,05 5,24 2016 91,82 14,12 5,04 2017 91,86 16,77 4,78 2018 88,65 18,26 3,93 2019 91,62 22,04 4,19 2020 83,78 32,05 4,33 2021 74,69 39,11 4,13
Jaar | Fossiel (mld kWh) | Hernieuwbaar (mld kWh) | Kernenergie + Overig (mld kWh) |
---|---|---|---|
2015 | 87,43 | 13,05 | 5,24 |
2016 | 91,82 | 14,12 | 5,04 |
2017 | 91,86 | 16,77 | 4,78 |
2018 | 88,65 | 18,26 | 3,93 |
2019 | 91,62 | 22,04 | 4,19 |
2020 | 83,78 | 32,05 | 4,33 |
2021 | 74,69 | 39,11 | 4,13 |
Meer elektriciteit uit zon, wind en biomassa
De elektriciteitsproductie uit hernieuwbare bronnen steeg in 2021 vergeleken met een jaar eerder met 7 miljard kWh (22 procent) naar 39,1 miljard kWh. Zo steeg de productie uit zon met 30 procent naar 11,4 miljard kWh, die uit wind met 17 procent naar 17,9 miljard kWh en die uit biomassa met 23 procent naar 9,7 miljard kWh. De gestegen elektriciteitsproductie uit hernieuwbare bronnen hangt grotendeels samen met de toegenomen capaciteit voor de productie uit zon (van 11,0 GW in 2020 naar 14,3 GW in 2021) en wind (van 6,6 GW in 2020 naar 7,8 GW in 2021).
De totale elektriciteitsproductie bestond in 2021 voor 33 procent uit hernieuwbare bronnen. In 2020 was dit aandeel hernieuwbare elektriciteit nog 27 procent. Het aandeel hernieuwbare elektriciteit wordt tussen Europese landen vergeleken op basis van elektriciteitsverbruik, volgens de EU-richtlijn hernieuwbare energie. Volgens deze methode komt het aandeel in 2021 uit op 34 procent. In 2020 was dit nog 26 procent. Nederland zit daarmee in de Europese middenmoot.
Jaar | Wind (mld kWh) | Zon (mld kWh) | Biomassa (mld kWh) | Water (mld kWh) |
---|---|---|---|---|
2015 | 7,55 | 1,11 | 4,30 | 0,09 |
2016 | 8,17 | 1,60 | 4,25 | 0,10 |
2017 | 10,57 | 2,21 | 3,93 | 0,06 |
2018 | 10,55 | 3,71 | 3,93 | 0,07 |
2019 | 11,51 | 5,40 | 5,06 | 0,07 |
2020 | 15,34 | 8,77 | 7,90 | 0,05 |
2021 | 17,89 | 11,44 | 9,69 | 0,09 |
Meer elektriciteit uit kolen, minder uit aardgas
De elektriciteitsproductie uit fossiele brandstoffen nam in 2021 vergeleken met een jaar eerder met 9,1 miljard kWh af naar 74,7 miljard kWh, een daling van 11 procent. De productie van elektriciteit uit kolen steeg in 2021 met 6,9 miljard kWh (72 procent) naar 16,5 miljard kWh. De productie van elektriciteit uit aardgas daalde met 16,0 miljard kWh (22 procent) naar 55,3 miljard kWh.
Nederland heeft veel aardgasgestookte centrales. Deze hebben vooral vanaf het tweede kwartaal van 2021 minder elektriciteit geproduceerd als gevolg van de stijging van de prijs van aardgas op de wereldmarkt. De prijs voor kolen steeg relatief minder waardoor er relatief meer elektriciteit is geproduceerd uit kolen.
Jaar | Aardgas (mld kWh) | Kolen (mld kWh) | Olieproducten (mld kWh) | Overige brandstof (mld kWh) |
---|---|---|---|---|
2015 | 44,59 | 40,17 | 1,28 | 1,40 |
2016 | 51,44 | 37,67 | 1,23 | 1,48 |
2017 | 56,65 | 32,62 | 1,15 | 1,44 |
2018 | 56,41 | 29,21 | 1,27 | 1,77 |
2019 | 69,38 | 19,28 | 1,39 | 1,58 |
2020 | 71,27 | 9,59 | 1,32 | 1,62 |
2021 | 55,30 | 16,54 | 1,28 | 1,58 |
Meer invoer uit België, minder uitvoer naar Duitsland
De invoer van elektriciteit is in 2021 met 6 procent gestegen naar 20,9 miljard kWh, met name in het derde kwartaal nam de invoer toe. De uitvoer daalde tegelijkertijd met 8 procent naar 20,6 miljard kWh. Hierdoor is Nederland per saldo een netto-importeur geworden, in tegenstelling tot een jaar eerder toen er sprake was van een uitvoersaldo.
Met name de invoer uit België (1,4 miljard kWh) liet in 2021 een stijging zien. De Belgische kerncentrales hebben 48 procent meer elektriciteit geproduceerd. Daarnaast voerde België een overschot aan Franse elektriciteit uit kernenergie door. Met name de uitvoer naar Duitsland nam af met 1,0 miljard kWh (12 procent).
Jaar | Saldo (mld kWh) | Invoer (mld kWh) | Uitvoer (mld kWh) |
---|---|---|---|
2015 | 8,75 | 30,76 | -22,01 |
2016 | 4,92 | 24,26 | -19,34 |
2017 | 3,51 | 22,46 | -18,95 |
2018 | 7,97 | 26,76 | -18,79 |
2019 | 0,86 | 20,40 | -19,55 |
2020 | -2,66 | 19,77 | -22,43 |
2021 | 0,25 | 20,89 | -20,63 |
Bronnen
- StatLine - Gemiddelde energietarieven voor consumenten
- StatLine - Hernieuwbare elektriciteit; productie en vermogen
- StatLine - Zonnestroom; vermogen en vermogensklasse, bedrijven en woningen, regio
- StatLine - Elektriciteitsbalans; aanbod en verbruik
- Eurostat - Renewable energy on the rise: 37% of EU’s electricity