Minder bijstandsontvangers in 2021

© Hollandse Hoogte / Tom van Limpt
Eind december 2021 ontvingen 414 duizend personen tot de AOW-leeftijd een algemene bijstandsuitkering. Dat zijn er 14 duizend minder dan een jaar eerder, een daling van ruim 3 procent. In 2020 was er nog een toename van 3 procent ten opzichte van een jaar eerder. Dit blijkt uit nieuwe, voorlopige cijfers van het CBS.

Bij jongeren tot 27 jaar is het aantal bijstandsontvangers in 2021 het sterkst gedaald, bij 45-plussers het minst. Bijstandsgerelateerde uitkeringen, zoals op grond van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo), zijn hierin niet meegeteld.

Personen met een algemene bijstandsuitkering tot de AOW-leeftijd, per kwartaal
JaarKwartaalTot de AOW-leeftijd (x 1 000)
20151e kwartaal442
20152e kwartaal442
20153e kwartaal440
20154e kwartaal449
20161e kwartaal458
20162e kwartaal460
20163e kwartaal458
20164e kwartaal465
20171e kwartaal472
20172e kwartaal468
20173e kwartaal459
20174e kwartaal457
20181e kwartaal455
20182e kwartaal448
20183e kwartaal436
20184e kwartaal432
20191e kwartaal432
20192e kwartaal425
20193e kwartaal416
20194e kwartaal415
20201e kwartaal421
20202e kwartaal430
20203e kwartaal424
20204e kwartaal428
20211e kwartaal430
20212e kwartaal423
20213e kwartaal412
20214e kwartaal414

In de periode 2009–2016 steeg het aantal personen met een bijstandsuitkering met ruim 160 duizend. In de jaren daarna, tussen eind 2016 en eind 2019, daalde het aantal met bijna 50 duizend. In 2020, het jaar waarin de coronacrisis uitbrak, kwamen er in een jaar tijd ruim 13 duizend personen bij. In 2021 was er weer een omslag, waardoor er aan het eind van dat jaar 14 duizend bijstandsontvangers minder waren dan een jaar eerder.

Ontwikkeling personen tot de AOW-leeftijd met algemene bijstandsuitkering, eind december
Groep x-as labelX-as labelTot AOW-leeftijd (verandering t.o.v. een jaar eerder (x 1 000))
2008-16
200926
201026
201111
201213
201332
201421
201515
201616
2017-8
2018-24
2019-18
202013
2021-14

Vooral onder jongeren minder bijstand

Bij jongeren tot 27 jaar was de daling in 2021 het sterkst, ruim 8 procent. Dat komt neer op ruim 3 duizend personen. Zowel onder de 27- tot 45-jarigen als de 45-plussers was de daling ten opzichte van het jaar daarvoor minder sterk, namelijk bijna 5 procent (ruim 7 duizend personen) en bijna 2 procent (4 duizend personen).

Ontwikkeling personen met algemene bijstandsuitkering, eind december
Groep x-as labelX-as labelJonger dan 27 jaar (verandering t.o.v. een jaar eerder (x 1 000))27 tot 45 jaar (verandering t.o.v. een jaar eerder (x 1 000))45 jaar tot AOW-leeftijd (verandering t.o.v. een jaar eerder (x 1 000))
2008-2,3-10,9-2,9
20097,511,37,4
20105,711,68,9
2011-1,15,66,2
2012-1,58,36,5
2013317,112,3
20140,28,512
20153,80,910,3
20166,10,39,4
2017-1,7-9,63,6
2018-6,5-16,2-1,7
2019-4,3-12,6-0,9
202045,53,9
2021-3,3-7,2-4

Uitstroom uit bijstand groter dan instroom

De verandering van het aantal bijstandsontvangers wordt bepaald door het saldo van de instroom en uitstroom. Deze stroomcijfers zijn later beschikbaar dan de standcijfers. De meest recente stroomcijfers hebben betrekking op het derde kwartaal van 2021. In dat kwartaal stroomden 19,9 duizend personen de bijstand in en 29,1 duizend eruit. De uitstroom lag dus ruim 9 duizend hoger dan de instroom. Ter vergelijking: in het derde kwartaal van 2020 was de uitstroom ongeveer 3 duizend hoger dan de instroom. In de periode januari tot en met september 2021 stroomden in totaal ruim 66 duizend personen de bijstand in en 76 duizend eruit. In dezelfde periode van 2020 was de instroom juist hoger dan de uitstroom. De uitstroom vanwege het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd is hierin niet meegeteld. Over de eerste drie kwartalen van 2021 waren dat 4,6 duizend personen.

In- en uitstroom algemene bijstand van personen tot AOW-leeftijd, per kwartaal
JaarKwartaalSaldo in- en uitstroom (x 1 000)Instroom (x 1 000)Uitstroom (x 1 000)
20171e kwartaal7,134,9-27,8
20172e kwartaal-1,428-29,4
20173e kwartaal-6,627,2-33,8
20174e kwartaal-0,226,9-27,1
20181e kwartaal-1,426,5-27,9
20182e kwartaal-5,722,1-27,8
20183e kwartaal-9,323,6-32,9
20184e kwartaal-1,423,6-25
20191e kwartaal-0,923,8-24,7
20192e kwartaal-4,619,7-24,3
20193e kwartaal-722,1-29,1
20194e kwartaal0,922,8-21,9
20201e kwartaal8,629,2-20,6
20202e kwartaal10,827,3-16,5
20203e kwartaal-3,124,5-27,6
20204e kwartaal6,327,2-20,9
20211e kwartaal4,226,3-22,1
20212e kwartaal-4,720,1-24,8
20213e kwartaal-9,219,9-29,1