Purperslak
De dichtheden per monitoringlocatie worden bepaald door het rekenkundig gemiddelde te berekenen van de aantallen die zijn geteld op de telplekken. De tellingen worden zoveel mogelijk ieder jaar op dezelfde plekken en op dezelfde manier gedaan. Indien op een PIMP-traject voor één of meerdere jaren geen tellingen zijn gedaan volgens de standaard PIMP-methode, maar er zijn op die locatie wel duikwaarnemingen gedaan in het kader van het Monitoringproject Onderwater Oever (MOO), dan worden ontbrekende waarden voor de betreffende locatie bijgeschat op basis het aantalsverloop bepaald op basis van de MOO-waarnemingen. Alleen de duikwaarnemingen bij hoogwater tellen daarbij mee.
De indexcijfers zijn berekend met behulp van TRIM ontwikkeld door het Centraal Bureau voor de Statistiek om tijdreeksen te kunnen berekenen uit Poissonverdeelde gegevens. Missende waarden worden bij geschat.
Vanwege de grote gevoeligheid van de purperslak voor TBT is de omvang van de purperslakpopulatie de best mogelijke indicator om de effecten van deze chemische stof in het oppervlaktewater te laten zien. Aantalsmonitoring van andere weekdiersoorten die ook gevoelig zijn voor TBT (maar meestal in mindere mate) is om meerdere redenen niet mogelijk.