Urgenda-doelstelling

In de Urgenda-klimaatzaak van 24 juni 2015 besliste de rechter dat de uitstoot van broeikasgassen in 2020 en daarna, ten minste 25 procent lager moet zijn dan in 1990. Dit vonnis werd bevestigd door het oordeel van het gerechtshof in Den Haag op 9 oktober 2018, en door het arrest van de Hoge Raad op 20 december 2019. Op grond hiervan mag in 2020 en daarna, de broeikasgasuitstoot niet boven 165,4 megaton CO2-equivalent uitkomen.

De uitstoot van 2020 werd drie keer geraamd: (1) als som van de vier kwartaalramingen van het CBS (maart 2021), (2) de voorlopige jaarraming van de emissieregistratie (september 2021) en (3) de definitieve jaarraming van de emissieregistratie (februari 2022). De nauwkeurigheid van de raming nam telkens toe, omdat er steeds betere databronnen benut konden worden. Volgens de raming in maart 2021 leek de Urgenda-doelstelling net niet gehaald te worden (-24,5 procent), volgens de raming in september 2021 net wel (-25,4 procent), de definitieve raming van februari 2022 komt uit op -25,5 procent.

Door voortschrijdend inzicht (betere databronnen en/of andere methodologie) dient de hele tijdreeks vanaf 1990 van de Emissieregistratie, conform IPCC-voorschriften, jaarlijks herzien te worden. Daardoor kunnen zowel de uitstoot van 1990, als die van 2020 iets wijzigen, en daarmee ook het reductiepercentage. Hoewel het vaak om kleine aanpassingen gaat, is het niet uit te sluiten dat de uitstoot in 2020 in de toekomst met minder dan 25 procent gedaald blijkt te zijn.