Economie groeit met 2,1 procent in derde kwartaal 2021

Over dit onderwerp zijn nieuwere cijfers beschikbaar. Bekijk de laatste cijfers.
© ANP / Corné Sparidaens
Volgens de tweede berekening van het CBS is het bruto binnenlands product (bbp) in het derde kwartaal van 2021 met 2,1 procent gegroeid ten opzichte van het tweede kwartaal van 2021. Bij de eerste berekening, die is gepubliceerd op 16 november, kwam de groei uit op 1,9 procent. De tweede berekening van het bbp wordt ongeveer 90 dagen na afloop van het kwartaal gepubliceerd.

De opwaartse bijstelling komt door de naar boven bijgestelde cijfers van de consumptie door huishoudens, vooral door een grotere toename van de consumptie door Nederlanders in het buitenland, en de overheidsconsumptie. Het handelssaldo is echter neerwaarts bijgesteld. De groei in het derde kwartaal is vooral toe te schrijven aan een stijging van de consumptie door huishoudens. Ook de consumptie van de overheid droeg positief bij. De investeringen en het handelssaldo daalden echter.

Bruto binnenlandse product (volume), seizoengecorrigeerd
JaarKwartaalIndex (2015=100)
20141e kwartaal97,3
20142e kwartaal97,9
20143e kwartaal98,1
20144e kwartaal99
20151e kwartaal99,6
20152e kwartaal99,9
20153e kwartaal100,2
20154e kwartaal100,3
20161e kwartaal101,2
20162e kwartaal101,4
20163e kwartaal102,6
20164e kwartaal103,4
20171e kwartaal103,9
20172e kwartaal104,9
20173e kwartaal105,6
20174e kwartaal106,5
20181e kwartaal106,9
20182e kwartaal107,5
20183e kwartaal107,9
20184e kwartaal108,4
20191e kwartaal109
20192e kwartaal109,5
20193e kwartaal109,9
20194e kwartaal110,4
20201e kwartaal108,6
20202e kwartaal99,5
20203e kwartaal107
20204e kwartaal107
20211e kwartaal106,2
20212e kwartaal110,2
20213e kwartaal112,5

Tweede berekening

De tweede berekening wordt 90 dagen na afloop van het kwartaal gemaakt. De eerste berekening, 45 dagen na afloop van een kwartaal, is op basis van de dan beschikbare informatie. Na deze eerste berekening komt voortdurend meer informatie beschikbaar over de Nederlandse economie, zoals van de bouw, de handel, de zakelijke dienstverlening, de horeca, de overheid, de zorg en de financiële instellingen die vervolgens wordt verwerkt in nieuwe berekeningen.

De bijstelling is groter dan gemiddeld in de afgelopen vijf jaar (2016-2020). De absolute bijstelling van de tweede berekening ten opzichte van de eerste berekening was de afgelopen vijf jaar (2016-2020) gemiddeld 0,04 procentpunt. De twee uitersten bedroegen -0,2 en 0,1 procentpunt.

Bijstelling groei in voorgaande kwartalen

Bij elke nieuwe berekening van het bbp bepaalt het CBS ook opnieuw de seizoengecorrigeerde reeks van de eerder gepubliceerde kwartalen. Dit heeft niet tot een bijstelling geleid van de bbp-groei van de voorgaande kwartalen.

Groei ten opzichte van het derde kwartaal van 2020 was 5,2 procent

Ten opzichte van een jaar eerder groeide de economie in het derde kwartaal met 5,2 procent. Volgens de eerste berekening was dat 5,0 procent. De opwaartse bijstelling is vooral toe te schrijven aan de groothandel, het bankwezen en de zorg.

Het totaalbeeld is niet veranderd. Vooral de consumptie door huishoudens en het handelssaldo droegen bij aan de groei. De investeringen en de overheidsconsumptie leverden ook een positieve bijdrage.

Bruto binnenlands product (volume)
JaarKwartaalIndex (%-mutatie t.o.v. jaar eerder)
20141e kwartaal1,3
20142e kwartaal1,4
20143e kwartaal1,1
20144e kwartaal1,8
20151e kwartaal1,9
20152e kwartaal2,1
20153e kwartaal2,5
20154e kwartaal1,4
20161e kwartaal2,1
20162e kwartaal2,3
20163e kwartaal2,1
20164e kwartaal2,2
20171e kwartaal3,2
20172e kwartaal3
20173e kwartaal2,8
20174e kwartaal2,6
20181e kwartaal2,6
20182e kwartaal2,7
20183e kwartaal2,2
20184e kwartaal1,9
20191e kwartaal1,9
20192e kwartaal2
20193e kwartaal2,1
20194e kwartaal1,9
20201e kwartaal-0,2
20202e kwartaal-9,2
20203e kwartaal-2,6
20204e kwartaal-2,9
20211e kwartaal-2,4
20212e kwartaal10,4
20213e kwartaal5,2

Aantal banen groeit 158 duizend

Volgens de tweede berekening steeg het aantal banen van werknemers en zelfstandigen in het derde kwartaal met 158 duizend ten opzichte van het tweede kwartaal van 2021. De eerste berekening kwam uit op een toename 162 duizend banen.

Ten opzichte van het derde kwartaal van 2020 waren er in het derde kwartaal van 2021 volgens de tweede berekening 281 duizend banen van werknemers en zelfstandigen meer. Dat was bij de eerste berekening 283 duizend.

De banencijfers zijn bijgesteld op basis van aangevulde broninformatie.

Banen van werknemers en zelfstandigen (seizoengecorrigeerd)
   mutatie (verandering t.o.v. kwartaal eerder (x 1 000))
20141e kwartaal-12
20142e kwartaal18
20143e kwartaal23
20144e kwartaal29
20151e kwartaal35
20152e kwartaal33
20153e kwartaal37
20154e kwartaal41
20161e kwartaal13
20162e kwartaal53
20163e kwartaal45
20164e kwartaal56
20171e kwartaal64
20172e kwartaal68
20173e kwartaal76
20174e kwartaal73
20181e kwartaal80
20182e kwartaal68
20183e kwartaal66
20184e kwartaal45
20191e kwartaal58
20192e kwartaal43
20193e kwartaal35
20194e kwartaal52
20201e kwartaal50
20202e kwartaal-293
20203e kwartaal163
20204e kwartaal-22
20211e kwartaal-10
20212e kwartaal150
20213e kwartaal158