Beschikbaar inkomen huishoudens 2,9 procent hoger in derde kwartaal
Beschikbaar inkomen (reëel) (%-verandering t.o.v. een jaar eerder, voortschrijdend jaargemiddelde) | ||
---|---|---|
2017 | 1e kwartaal | 2,4 |
2017 | 2e kwartaal | 2 |
2017 | 3e kwartaal | 1,8 |
2017 | 4e kwartaal | 1 |
2018 | 1e kwartaal | 1 |
2018 | 2e kwartaal | 1,5 |
2018 | 3e kwartaal | 2,1 |
2018 | 4e kwartaal | 2,6 |
2019 | 1e kwartaal | 2,7 |
2019 | 2e kwartaal | 2,5 |
2019 | 3e kwartaal | 2 |
2019 | 4e kwartaal | 1,6 |
2020 | 1e kwartaal | 1,9 |
2020 | 2e kwartaal | 0,7 |
2020 | 3e kwartaal | 1,2 |
2020 | 4e kwartaal | 1,5 |
2021 | 1e kwartaal | 1,3 |
2021 | 2e kwartaal | 3 |
2021 | 3e kwartaal | 2,9 |
Beloning werknemers draagt meest bij aan stijging huishoudinkomen
Het inkomen van zowel werknemers als zelfstandigen lag hoger dan in het derde kwartaal van 2020. De totale beloning van werknemers groeide met 4,8 procent. Het aantal banen was 3,0 procent hoger en het aantal gewerkte uren groeide met 4,3 procent. De cao-loonstijging kwam op 1,9 procent uit. Het gemengd inkomen lag 6,9 procent hoger dan een jaar eerder.
De stijging van het totaal aan ontvangen uitkeringen bedroeg 2,8 procent. Er zijn vooral meer AOW-uitkeringen uitgekeerd. De ontvangen sociale voorzieningen waren hoger, vooral doordat er meer studiefinanciering werd ontvangen. Huishoudens betaalden 3,7 procent meer belastingen en sociale premies.
Om tot het reëel beschikbaar inkomen te komen wordt het netto beschikbaar inkomen gecorrigeerd voor prijsstijgingen.
2020 (mld euro) | 2021 (mld euro) | |
---|---|---|
Belastingen en sociale premies | -64,6 | -67,0 |
Exploitatieoverschot | 5,7 | 6,3 |
Saldo inkomen uit vermogen en overige inkomensoverdrachten | 12,6 | 13,0 |
Gemengd inkomen | 20,0 | 21,4 |
Sociale uitkeringen | 35,3 | 36,3 |
Beloning van werknemers | 90,3 | 94,7 |
Hypotheekschuld neemt toe, schuldquote daalt
In het derde kwartaal van 2021 nam de hypotheekschuld toe met 10,9 miljard euro vergeleken met een kwartaal eerder. Dat is de sterkste toename na het derde kwartaal van 2007. Doordat de economie harder groeide dan de woninghypotheken namen de schulden als percentage van het bbp af; van 92,7 procent in het tweede kwartaal van 2021 naar 92,2 procent in het derde kwartaal.
Hypotheekschuld (% bbp) | ||
---|---|---|
2017 | 1e kwartaal | 98,8 |
2017 | 2e kwartaal | 98,2 |
2017 | 3e kwartaal | 97,5 |
2017 | 4e kwartaal | 96,7 |
2018 | 1e kwartaal | 95,8 |
2018 | 2e kwartaal | 95,2 |
2018 | 3e kwartaal | 94,5 |
2018 | 4e kwartaal | 93,9 |
2019 | 1e kwartaal | 92,9 |
2019 | 2e kwartaal | 92,1 |
2019 | 3e kwartaal | 91,3 |
2019 | 4e kwartaal | 90,5 |
2020 | 1e kwartaal | 90,3 |
2020 | 2e kwartaal | 92,5 |
2020 | 3e kwartaal | 93,2 |
2020 | 4e kwartaal | 93,7 |
2021 | 1e kwartaal | 94,6 |
2021 | 2e kwartaal | 92,7 |
2021 | 3e kwartaal | 92,2 |