Aantal bijstandsontvangers gedaald tot niveau net voor coronacrisis

Close-up van hand met kleingeld met vitrine van visboer op de achtergrond
© ANP
Eind september 2021 ontvingen 419 duizend personen tot de AOW-gerechtigde leeftijd een algemene bijstandsuitkering. Dat zijn er bijna 5,5 duizend minder dan een jaar eerder en ruim 2 duizend minder dan eind maart 2020, net voor het begin van de coronacrisis. Dit blijkt uit nieuwe kwartaalcijfers van het CBS. Bijstandsgerelateerde uitkeringen, zoals die op grond van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo), zijn niet meegenomen.

Personen tot de AOW-leeftijd met een algemene bijstandsuitkering
JaarKwartaalTot de AOW-leeftijd (x 1 000)
20151e kwartaal442
20152e kwartaal442
20153e kwartaal440
20154e kwartaal449
20161e kwartaal458
20162e kwartaal460
20163e kwartaal458
20164e kwartaal465
20171e kwartaal472
20172e kwartaal468
20173e kwartaal459
20174e kwartaal457
20181e kwartaal455
20182e kwartaal448
20183e kwartaal436
20184e kwartaal432
20191e kwartaal432
20192e kwartaal425
20193e kwartaal416
20194e kwartaal415
20201e kwartaal421
20202e kwartaal430
20203e kwartaal424
20204e kwartaal428
20211e kwartaal430
20212e kwartaal423
20213e kwartaal419

Voor het tweede kwartaal op rij waren er minder bijstandsontvangers dan een jaar eerder. Deze afname is terug te zien in elke leeftijdsgroep, en varieert van ruim duizend personen bij jongeren (tot 27 jaar) tot ruim 3,5 duizend bij 27- tot 45-jarigen.

Personen met een algemene bijstandsuitkering naar leeftijd
JaarKwartaalJonger dan 27 jaar (verandering t.o.v. een jaar eerder (x 1 000))27 tot 45 jaar (verandering t.o.v. een jaar eerder (x 1 000))45 jaar tot AOW-leeftijd (verandering t.o.v. een jaar eerder (x 1 000))
20151e kwartaal-0,24,911,8
20152e kwartaal-0,22,210,5
20153e kwartaal2,30,810,2
20154e kwartaal3,80,910,3
20161e kwartaal4,11,511
20162e kwartaal5,21,510,9
20163e kwartaal6,21,710,4
20164e kwartaal6,10,39,4
20171e kwartaal5,4-18,7
20172e kwartaal3,8-3,17,2
20173e kwartaal1,3-6,15,8
20174e kwartaal-1,7-9,63,6
20181e kwartaal-4,6-13,21,6
20182e kwartaal-5,6-14,70,1
20183e kwartaal-6,5-15,6-1,3
20184e kwartaal-6,5-16,2-1,7
20191e kwartaal-6,1-15,9-1,9
20192e kwartaal-5,9-15,2-1,3
20193e kwartaal-4,9-14-0,8
20194e kwartaal-4,3-12,6-0,9
20201e kwartaal-1,5-7,9-0,9
20202e kwartaal2,8-0,11,7
20203e kwartaal2,92,32,9
20204e kwartaal45,53,9
20211e kwartaal2,44,12,4
20212e kwartaal-2,5-3,3-1
20213e kwartaal-1-3,6-1,7

Uitstroom groter dan instroom

De groei of krimp van het aantal bijstandsontvangers is het saldo van instroom en uitstroom. De meest recente stroomcijfers hebben betrekking op het tweede kwartaal van 2021. In dat kwartaal stroomden 20,1 duizend personen de bijstand in, en waren er 24,8 duizend mensen die de bijstand verlieten. De uitstroom lag dus hoger dan de instroom. In vier van de vijf voorgaande kwartalen was dat omgekeerd. Alleen in het derde kwartaal van 2020 was de uitstroom ook iets hoger dan de instroom. De uitstroom in het derde kwartaal is doorgaans hoger dan in de andere kwartalen van een jaar.

De uitstroom vanwege het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd is niet meegeteld. In het eerste half jaar van 2021 waren dat 3 duizend personen. In 2021 is de AOW-gerechtigde leeftijd 66 jaar en 4 maanden, net als in 2020.

In- en uitstroom algemene bijstand van personen tot AOW-leeftijd, per kwartaal
JaarKwartaalInstroom (x 1 000)Uitstroom (x 1 000)
20171e kwartaal34,927,8
20172e kwartaal2829,4
20173e kwartaal27,233,8
20174e kwartaal26,927,1
20181e kwartaal26,527,9
20182e kwartaal22,127,8
20183e kwartaal23,632,9
20184e kwartaal23,625
20191e kwartaal23,824,7
20192e kwartaal19,724,3
20193e kwartaal22,129,1
20194e kwartaal22,821,9
20201e kwartaal29,220,6
20202e kwartaal27,316,5
20203e kwartaal24,527,6
20204e kwartaal27,220,9
20211e kwartaal26,322,1
20212e kwartaal20,124,8

Alleenstaanden door de jaren heen grootste groep bijstandsontvangers

Tussen mannen en vrouwen in de bijstand zijn duidelijk verschillen met betrekking tot de thuissituatie. Hierover zijn cijfers beschikbaar van het eerste kwartaal van 2021. Aan het einde van dat kwartaal ontvingen 430 duizend personen tot de AOW-leeftijd een bijstandsuitkering.

Alleenstaanden vormden met 43 procent de grootste groep als wordt gekeken naar de situatie thuis. Ongeveer 20 procent van de bijstandsgerechtigden was alleenstaande ouder, 19 procent maakte deel uit van een koppel met kinderen en 9 procent had een partner en geen kinderen thuis.

Van vrouwen met bijstand was in het eerste kwartaal 33 procent alleenstaande ouder, van mannen 3 procent. Zowel bij mannen als bij vrouwen vormden alleenstaanden zonder kinderen thuis de grootste groep: bij mannen ging het om meer dan de helft (55 procent), onder vrouwen bedroeg het aandeel 34 procent.

Bij vergelijking van de cijfers van het eerste kwartaal van 2011, 2016 en 2021 blijkt dat er niet veel is veranderd in de verhoudingen tussen de verschillende thuissituaties van bijstandsontvangers. Alleen bij vrouwen was er een duidelijke afname van het percentage alleenstaande ouders, van 39 naar 33.

Personen met bijstandsuitkering, eind maart
   Alleenstaande (%)Ouder in eenouderhuishouden (%)Thuiswonend kind (%)Partner in paar zonder kinderen (%)Partner in paar met kinderen (%)Ander lid huishouden (%)
Mannen20115131111204
Mannen2016553910213
Mannen202155399213
Vrouwen2011313938163
Vrouwen2016323738182
Vrouwen2021343349182

Bijstand wordt verleend aan huishoudens. Dit kunnen alleenstaanden zijn of paren, met of zonder kinderen. Ingeval bijstand wordt verstrekt aan een paar, worden beide partners meegeteld als bijstandsgerechtigde.