Opnieuw minder vakbondsleden in 2021
Eind maart 2021 waren 1,5 miljoen mensen aangesloten bij een vakbond. Het ledental van vakbonden is sinds 1966 niet zo laag geweest. In vier eerdere jaren was er, vergeleken met twee jaar daarvoor, een sterkere daling van het aantal vakbondsleden te zien: in 1924 (daling met 122 duizend), 1984 (-141 duizend), 1985 (-105 duizend) en 2019 (-101 duizend).
Het aantal mannelijke vakbondsleden is in 2021 met 52 duizend (ruim 5 procent) afgenomen tot 931 duizend. Het aantal vrouwelijke vakbondsleden daalde naar 573 duizend (ruim 7 procent minder dan in 2019).
Periode | Mannen (x mln) | Vrouwen (x mln) |
---|---|---|
1999 | 1,42 | 0,52 |
2000 | ||
2001 | 1,38 | 0,54 |
2002 | ||
2003 | 1,36 | 0,56 |
2004 | ||
2005 | 1,31 | 0,58 |
2006 | 1,28 | 0,58 |
2007 | 1,27 | 0,61 |
2008 | 1,28 | 0,62 |
2009 | 1,26 | 0,62 |
2010 | 1,24 | 0,63 |
2011 | 1,23 | 0,65 |
2012 | 1,2 | 0,65 |
2013 | 1,16 | 0,63 |
2014 | 1,13 | 0,64 |
2015 | 1,09 | 0,64 |
2016 | 1,07 | 0,65 |
2017 | 1,05 | 0,65 |
2018 | ||
2019 | 0,98 | 0,62 |
2020 | ||
2021* | 0,93 | 0,57 |
*voorlopige cijfers |
Meer vakbondsleden van AOW-leeftijd
In 2021 had 22 procent van de vakbondsleden de AOW-leeftijd bereikt of overschreden, in 2019 was dit 18 procent. Dit betekent dat meer vakbondsleden de AOW-leeftijd hebben bereikt, en lid zijn gebleven van een vakbond. Dit geldt voor zowel mannelijke als vrouwelijke vakbondsleden. In de andere leeftijdsklassen nam zowel het aantal mannelijke als vrouwelijke leden af.
Onder de jongere vakbondsleden (tot en met 25 jaar) was de afname het sterkst: In 2019 was het aandeel jongeren nog 2,9 procent, in 2021 was dat afgenomen tot 2,4 procent.
Leeftijd | Jonger dan 25 jaar (%) | 25 tot 45 jaar (%) | 45 jaar tot AOW-leeftijd (%) | AOW-leeftijd of ouder (%) |
---|---|---|---|---|
2017 | 3,9 | 25,6 | 51,9 | 18,7 |
2019 | 2,9 | 25,5 | 54,1 | 17,6 |
2021* | 2,4 | 23,1 | 53 | 21,5 |
*voorlopige cijfers |
Organisatiegraad werknemers hoogst in onderwijs
Uit de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) van het CBS en TNO blijkt dat de organisatiegraad, het aandeel werknemers dat lid is van een vakbond, in 2020 bijna 18 procent bedroeg. Hiermee is sprake van een licht dalende trend ten opzichte van de twee voorafgaande jaren.
Werknemers in het onderwijs waren met 31 procent het vaakst lid van een vakbond. Ook in het openbaar bestuur en in vervoer en opslag was de organisatiegraad relatief hoog (beide 30 procent). In de bedrijfstak informatie en communicatie was de organisatiegraad met 6 procent het laagst.
Bedrijfstak | Lid vakbond (%) |
---|---|
Bedrijfstak | |
Onderwijs | 30,9 |
Openbaar bestuur en overheidsdiensten | 30,4 |
Vervoer en opslag | 29,8 |
Bouwnijverheid | 22,8 |
Gezondheids- en welzijnszorg | 21 |
Industrie | 21 |
Cultuur, sport en recreatie, overige dienstverlening | 14,1 |
Horeca | 10,5 |
Landbouw, bosbouw en visserij | 10,2 |
Financiële dienstverlening | 9,8 |
Handel | 9,5 |
Zakelijke dienstverlening en onroerend goed | 9,3 |
Informatie en communicatie | 6,2 |
Bron: CBS, TNO |
Géén lid van vakbond
Van de werknemers die in 2020 geen lid waren van een vakbond, was voor 54 procent de belangrijkste reden daarvoor dat men er nooit serieus over had nagedacht. Verder was 12 procent van de niet-vakbondsleden van mening dat vakbonden geen invloed hebben op hun arbeidsvoorwaarden, vond 7 procent het lidmaatschap te duur, en was 7 procent van mening dat vakbonden niet goed opkomen voor hun belangen.
Bronnen
- StatLine – Leden vakverenigingen
- Rapport – Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2020
Relevante links
- Nieuwsbericht - Ruim 100 duizend minder mensen lid van de vakbond
- Korte onderzoeksbeschrijving – Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden
- Privacyregels CBS - Privacy