Vermogens van huurders groeiden niet, van woningbezitters wel

De zonsondergang in Rotterdam Centrum
© Hollandse Hoogte / Marc van der Stelt | MS Fotografie
Huishoudens met een eigen woning hadden in 2020 een doorsnee vermogen exclusief eigen woning van 36,3 duizend euro. Dat is 14 keer zoveel als huishoudens met een huurwoning, hun doorsnee vermogen bedroeg 2,6 duizend euro. Het doorsnee vermogen van huurders is sinds 2013 nauwelijks veranderd, dat van woningeigenaren is vanaf 2013 met 10,5 duizend euro toegenomen. Het betreft vermogen exclusief de eigen woning en de eventueel bijbehorende hypotheekschuld. Dit meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers.

Doorsnee vermogen (exclusief eigen woning) van huishoudens, 1 januari
JaarAlle huishoudens (1 000 euro)Woningbezitters (1 000 euro)Huurders (1 000 euro)
201114,127,83,2
201212,726,92,8
201311,125,82,1
201411,226,51,9
201513,128,92,4
201613,229,62,3
201713,931,12,4
201814,332,62,3
201914,833,82,3
2020*16,036,32,6
* voorlopige cijfers

Huurders wel financieel bezit, maar vrijwel geen ander vermogen

Bijna alle huishoudens beschikten in 2020 over financiële bezittingen. De financiële bezittingen van kopers waren in doorsnee hoger dan van huurders; respectievelijk 30,6 duizend euro en 4,6 duizend euro. Huishoudens met een huurwoning hadden naast financiële bezittingen nauwelijks andere vormen van vermogen. Van de huishoudens met een eigen woning had bijna een derde ook andere bezittingen, zoals bedrijfsvermogen en overig onroerend goed.

Vermogensbestandsdelen bij huishoudens, 1 januari 2020*
VermogensbestanddeelWoningbezitters (% huishoudens)Huurders (% huishoudens)
Financiele bezittingen 99,695,6
Overig onroerend goed10,61,6
Bedrijfsvermogen17,08,5
Overige bezittingen 8,31,3
Studieschuld 12,721,1
Overige schuld33,334,3
* voorlopige cijfers

De financiële bezittingen van huurders zijn nagenoeg gelijk gebleven in de afgelopen tien jaar, de financiële bezittingen en het bedrijfsvermogen van woningeigenaren zijn toegenomen in die periode.

Financiële bezittingen van huishoudens, in doorsnee, 1 januari
JaarAlle huishoudens (1 000 euro)Woningbezitters (1 000 euro)Huurders (1 000 euro)
201114,624,65,0
201213,423,94,5
201311,922,83,6
201412,023,23,4
201513,625,14,1
201613,825,74,0
201714,326,64,2
201814,727,64,2
201915,228,54,3
2020*16,330,64,6
* voorlopige cijfers

Zes op de tien huurders hebben geen of nauwelijks vermogen

Zo’n 2 miljoen huishoudens met een huurwoning hadden geen vermogen of een klein vermogen van 0 tot 5 duizend euro. Dit is bijna 60 procent van alle huurders en een kwart van alle Nederlandse huishoudens. Onder de huishoudens met een eigen woning had 18 procent een laag vermogen. 

5 procent van de huurders had een vermogen van 100 duizend euro of meer. Onder huishoudens met een eigen woning is die groep vijf keer zo groot (27 procent).

Hoogste vermogen bij ouderen

Jonge huishoudens hebben vaak weinig vermogen of zelfs schulden. Vermogen wordt pas opgebouwd in de loop der jaren. De hoogste vermogens zijn te vinden bij 65-plussers. Het doorsnee vermogen van huurders van 65 tot 75 jaar is 7,7 duizend euro, 75-plussers hebben een vermogen van 18,5 duizend euro. Voor kopers (65-plus) ligt dit op 52 duizend euro. In alle leeftijdsgroepen hebben woningeigenaren hogere vermogens dan huurders. 

Doorsnee vermogen (exclusief eigen woning) huishoudens naar leeftijd hoofdkostwinner, 1 januari 2020*
LeeftijdWoningbezitters (1 000 euro)Huurders (1 000 euro)
Totaal36,32,6
Tot 25 jaar7,0-0,4
25 tot 3512,30,3
35 tot 4523,61,1
45 tot 5538,71,7
55 tot 6550,02,6
65 tot 7551,97,7
75 jaar en ouder52,415,5
* voorlopige cijfers

Jongeren minder en ouderen vaker een eigen woning

Op 1 januari 2020 waren er 7,9 miljoen huishoudens in Nederland. Bijna 6 op de 10 huishoudens hadden een eigen woning. 
Jongere huishoudens (tot 25 jaar) en oudere huishoudens (75 jaar of ouder) hadden vaker een huurwoning. In 2020 woonde 93 procent van de jonge huishoudens in een huurwoning. In de leeftijd 25 tot 35 jaar was het aandeel huurders bijna 60 procent, tegen 35 procent van de 35- tot 75-jarigen. Van de 75-plus-huishoudens had de helft een huurwoning.

Het woningbezit onder 55-plussers is vanaf 2011 fors gestegen, terwijl huishoudens met een hoofdkostwinner jonger dan 45 jaar juist minder vaak in een eigen huis wonen.

Eigenwoningbezit huishoudens naar leeftijd hoofdkostwinner, 1 januari 2020*
Leeftijd2020 (%)2011 (%)
Totaal56,756,6
Tot 25 jaar7,010,2
25 tot 3541,550,6
35 tot 4562,867,3
45 tot 5567,566,8
55 tot 6565,964,1
65 tot 7562,055,6
75 jaar en ouder49,138,8
* voorlopige cijfers