Koopkracht groeit met 2,2 procent in coronajaar 2020

Winkelende mensen in het centrum van Delft. Veel mensen dragen mondkapjes.
© Hollandse Hoogte / Hans van Rhoon
In 2020 groeide de koopkracht met 2,2 procent in doorsnee, de hoogste groei sinds 2016. Voor werknemers steeg de koopkracht het meest, met 4,3 procent. Dat meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers over de inkomens van Nederlandse huishoudens en personen.

De koopkracht verandert door externe invloeden en door veranderingen in het persoonlijke leven van mensen. Externe invloeden zijn onder meer de ontwikkeling van de cao-lonen, de stijging van de consumentenprijzen (inflatie) en (nieuw) beleid van de overheid. De verandering van de koopkracht als gevolg van deze externe invloeden is de statische koopkrachtontwikkeling, die het CPB regelmatig voor het actuele en het daaropvolgende jaar raamt. De meest recente CPB-raming van de doorsnee statische koopkrachtontwikkeling in 2020 was 2,5 procent.

De koopkracht verandert echter ook door persoonlijke omstandigheden, bijvoorbeeld als mensen gaan samenwonen of uit elkaar gaan, van baan wisselen of met pensioen gaan. In de dynamische koopkrachtontwikkeling wordt ook met deze invloeden rekening gehouden.

Loonontwikkeling en overheidsbeleid stuwen koopkracht

De positieve dynamische koopkrachtontwikkeling in 2020 was voor het grootste deel het gevolg van de gunstige reële loonontwikkeling van 1,6 procent. De cao-loonstijging bedroeg 2,9 procent in 2020. Hoewel in 2020 de coronacrisis uitbrak, was een groot deel van de cao-loonafspraken al gemaakt voor aanvang van de crisis en geldig voor heel 2020. Tegenover de loonstijging stond een inflatie van 1,3 procent.

Het overheidsbeleid had een overwegend positief effect op de koopkracht, onder andere door geplande fiscale maatregelen, waaronder verhogingen van de algemene heffingskorting en de arbeidskorting, en het invoeren van een tweeschijvenstelsel in de inkomstenbelasting. Het overheidsbeleid droeg naar schatting bijna 1 procentpunt bij aan de gunstige koopkrachtontwikkeling.

Opbouw koopkrachtontwikkeling
JaarDynamische
koopkrachtontwikkeling (%-verandering t.o.v. jaar eerder)
Reële loonontwikkeling (%-verandering t.o.v. jaar eerder)Overheidsbeleid (%-verandering t.o.v. jaar eerder)Persoonlijke veranderingen (%-verandering t.o.v. jaar eerder)
20180,60,3-0,30,6
20191,5-0,11,10,5
2020*2,21,60,9-0,3
* voorlopige cijfers

Koopkracht licht getemperd door persoonlijke veranderingen

Persoonlijke veranderingen hadden in 2020 een licht drukkend effect op de koopkrachtontwikkeling van -0,3 procentpunt. Het betreft positieve veranderingen zoals bijvoorbeeld een nieuwe baan of een promotie, maar ook ingrijpende veranderingen zoals werkloos worden of minder winst boeken door het (tijdelijk) stoppen van bedrijfsactiviteiten. Om de nadelige economische gevolgen van de coronacrisis in 2020 te verzachten, riep de overheid daarom tijdelijke steunmaatregelen in het leven.

Koopkrachtverandering zelfstandigen positief

Voor vrijwel alle bevolkingsgroepen steeg de koopkracht meer dan in 2019 en 2018. Voor werknemers steeg de koopkracht in 2020 in doorsnee met 4,3 procent, 70 procent van alle werknemers ging er in koopkracht op vooruit.

Koopkrachtontwikkeling (in doorsnee)
Categories12020* (%-verandering t.o.v. jaar eerder)2019 (%-verandering t.o.v. jaar eerder)2018 (%-verandering t.o.v. jaar eerder)
Totale
bevolking
2,21,50,6
Werknemers4,32,71,9
Zelfstandigen1,12,82,2
Pensioen-
ontvangers
1,00,7-0,4
Bijstands-
ontvangers
1,50,80,0
* voorlopige cijfers

Ook pensioenontvangers hadden een koopkrachtgroei in 2020, van 1 procent in doorsnee. Bij hen is de spreiding van de koopkrachtgroei in de regel beperkt. In 2020 steeg voor meer dan de helft van de pensioenontvangers de koopkracht met 0 tot 3 procent.

De doorsnee koopkrachtgroei bij zelfstandigen was minder gunstig, maar wel positief: 1,1 procent. Voor 53 procent van de zelfstandigen steeg de koopkracht, voor 40 procent van de zelfstandigen daalde de koopkracht echter met minstens 2,6 procent. Voor 20 procent daalde de koopkracht zelfs met 16 procent of meer.