Vakantieseizoen

Het vakantiejaar wordt ingedeeld in een winterseizoen en een zomerseizoen. Het winterseizoen beslaat ongeveer 30 weken in de maanden oktober tot en met april en omvat de herfstperiode, de kerstperiode, de krokusperiode en de paasperiode. Het zomerseizoen omvat ongeveer 22 weken in de maanden mei tot en met september en bestaat uit het voorseizoen, het hoogseizoen en het naseizoen. Het zomerseizoen van 2020 liep van 25 april tot en met 30 september. Het winterseizoen loopt van 1 oktober 2020 tot en met 24 april 2020. Omdat dit winterseizoen nog grotendeels buiten de coronacrisis valt, laten we deze periode hier buiten beschouwing.