Slagingspercentages voortgezet onderwijs in 2020 bijna 100 procent
Categorie | Vwo (%) | Havo (%) | Vmbo-t (%) | Vmbo-g (%) | Vmbo-k (%) | Vmbo-b (%) |
---|---|---|---|---|---|---|
2010/'11 | 88,8 | 85,5 | 92,8 | 91,5 | 94,4 | 95,4 |
2011/'12 | 87,3 | 86,7 | 90,7 | 88,0 | 93,4 | 95,9 |
2012/'13 | 91,9 | 88,0 | 91,7 | 89,0 | 93,1 | 96,5 |
2013/'14 | 89,7 | 87,9 | 93,6 | 91,6 | 94,8 | 96,8 |
2014/'15 | 92,3 | 87,4 | 94,6 | 92,5 | 95,1 | 97,5 |
2015/'16 | 91,2 | 88,6 | 94,4 | 92,1 | 95,7 | 97,7 |
2016/'17 | 91,0 | 87,2 | 93,2 | 90,0 | 95,9 | 98,0 |
2017/'18 | 91,5 | 87,6 | 92,8 | 89,6 | 95,2 | 97,8 |
2018/'19 | 90,7 | 88,2 | 93,3 | 90,0 | 95,7 | 97,9 |
2019/'20* | 98,9 | 97,5 | 99,2 | 99,5 | 99,5 | 99,4 |
*Voorlopige cijfers |
Vanwege de coronapandemie ging in het schooljaar 2019/’20 het centraal examen (ce) niet door. De examenuitslag werd bepaald door de uitkomst van het schoolexamen (se). Wel kregen leerlingen de mogelijkheid om voor twee (havo, vwo, vmbo-g en vmbo-t) of drie (vmbo-b en vmbo-k) vakken een resultaatverbeteringstoets te doen.
Dit schooljaar (2020/’21) werd het centraal examen wel afgenomen, maar kregen de examenkandidaten ruimere mogelijkheden om het examen af te leggen. De gegevens van het huidige schooljaar zijn nog niet beschikbaar.
Stijging slagingspercentage sterker bij meisjes
De slagingspercentages van meisjes stegen tijdens het schooljaar 2019/’20 gemiddeld wat sterker dan van jongens, vooral op de havo en het vwo. Het slagingspercentage voor meisjes op de havo bedroeg vorig jaar 98 en voor jongens 97. Een jaar eerder waren de rollen met respectievelijk 88 procent en 89 procent omgedraaid. Op het vwo was het slagingspercentage tijdens het schooljaar 2019/’20 voor meisjes 99 en voor jongens 98. In 2018/’19 was dat achtereenvolgens 90 procent en 91 procent.
Op de beroepsgerichte leerwegen van het vmbo (vmbo-b en vmbo-k) liggen de slagingspercentages al enkele jaren boven de 95. De verschillen tussen meisjes en jongens zijn klein. Dat laatste geldt in iets mindere mate ook voor de gemengde leerweg (vmbo-g) en de theoretische leerweg (vmbo-t). Doordat de slagingspercentages in vmbo-b en vmbo-k al zo hoog waren, is de stijging in 2019/’20 beperkt. De slagingspercentages voor vmbo-g lagen in 2018/’19 rond de 90 en voor vmbo-t op 93 (jongens) en 94 (meisjes). In 2019/’20 steeg dit aandeel met meer dan 9 procentpunten bij vmbo-g en bijna 6 procentpunten bij vmbo-t.
Categorie | 2019/'20* (%) | 2018/'19 (%) |
---|---|---|
Vwo | ||
Meisjes | 99,4 | 90,1 |
Jongens | 98,5 | 91,4 |
Havo | ||
Meisjes | 98,2 | 88,0 |
Jongens | 96,8 | 88,5 |
Vmbo-t | ||
Meisjes | 99,4 | 93,6 |
Jongens | 99,0 | 93,0 |
Vmbo-g | ||
Meisjes | 99,7 | 90,3 |
Jongens | 99,3 | 89,6 |
Vmbo-k | ||
Meisjes | 99,7 | 95,8 |
Jongens | 99,3 | 95,6 |
Vmbo-b | ||
Meisjes | 99,4 | 98,1 |
Jongens | 99,4 | 97,8 |
*Voorlopige cijfers |
Meisjes scoren beter op schoolexamen
In de slagingspercentages van 2019/’20 komt tot uiting dat meisjes over het algemeen beter scoren bij de schoolexamens dan bij het centraal examen. Voor jongens geldt dit of in veel mindere mate, of is er nauwelijks een verschil tussen het gemiddelde cijfer op se en ce, of halen ze juist een hoger cijfer op het ce. Alleen leerlingen van de basisberoepsgerichte leerweg van het vmbo en havo-jongens presteren in het algemeen juist beter tijdens het centraal examen dan tijdens de schoolexamens.
Categorie | 2018/'19* | 2017/'18* | 2016/'17* |
---|---|---|---|
Vwo | |||
Meisjes | -0,27 | -0,26 | -0,27 |
Jongens | -0,01 | 0,02 | 0,02 |
Havo | |||
Meisjes | -0,14 | -0,15 | -0,17 |
Jongens | 0,14 | 0,14 | 0,13 |
Vmbo-t | |||
Meisjes | -0,18 | -0,23 | -0,22 |
Jongens | 0,02 | -0,07 | -0,03 |
Vmbo-g | |||
Meisjes | -0,34 | -0,37 | -0,36 |
Jongens | -0,17 | -0,24 | -0,19 |
Vmbo-k | |||
Meisjes | -0,19 | -0,25 | -0,23 |
Jongens | 0,04 | -0,01 | 0 |
Vmbo-b | |||
Meisjes | 0,24 | 0,18 | 0,25 |
Jongens | 0,41 | 0,35 | 0,47 |
*Voorlopige cijfers |
Kleine veranderingen in gemiddeld eindcijfer
Het gemiddelde cijfer op de eindlijst in 2019/’20 is voor de verschillende onderwijsniveaus niet veel veranderd ten opzichte van eerdere schooljaren. Met uitzondering van de examenkandidaten die opgingen voor een examen in de basisberoepsgerichte leerweg van het vmbo (vmbo-b) was het gemiddelde cijfer op de eindlijst wel overal net iets hoger dan het schooljaar daarvoor.
Meisjes haalden gemiddeld al een iets hoger eindcijfer dan jongens, dit verschil is in 2019/’20 voor alle onderwijssoorten nog iets groter geworden. Op het vwo waren de verschillen het grootst. Het gemiddelde eindcijfer bedroeg daar in 2019/’20 6,87 tegen 6,73 een jaar eerder. Het gemiddelde eindcijfer steeg het laatste jaar sterker bij meisjes dan bij jongens; het nam bij meisjes toe van 6,76 naar 6,97, bij jongens van 6,70 naar 6,77.
Categorie | 2019/'20* | 2018/'19* |
---|---|---|
Vwo | ||
Meisjes | 6,966 | 6,760 |
Jongens | 6,766 | 6,704 |
Havo | ||
Meisjes | 6,681 | 6,571 |
Jongens | 6,476 | 6,470 |
Vmbo-t | ||
Meisjes | 6,691 | 6,604 |
Jongens | 6,526 | 6,496 |
Vmbo-g | ||
Meisjes | 6,771 | 6,634 |
Jongens | 6,585 | 6,504 |
Vmbo-k | ||
Meisjes | 6,776 | 6,710 |
Jongens | 6,586 | 6,558 |
Vmbo-b | ||
Meisjes | 6,650 | 6,685 |
Jongens | 6,496 | 6,561 |
*Voorlopige cijfers |
Bronnen
- StatLine - Vo examenkandidaten en gediplomeerden