Reëel beschikbaar inkomen huishoudens 1,2 procent hoger in eerste kwartaal

Jaar | Kwartaal | Reëel beschikbaar inkomen (%-verandering t.o.v. een jaar eerder) |
---|---|---|
2017 | 1e kwartaal | 2,5 |
2017 | 2e kwartaal | 2,1 |
2017 | 3e kwartaal | 1,9 |
2017 | 4e kwartaal | 1,0 |
2018 | 1e kwartaal | 0,9 |
2018 | 2e kwartaal | 1,4 |
2018 | 3e kwartaal | 1,9 |
2018 | 4e kwartaal | 2,4 |
2019 | 1e kwartaal | 2,7 |
2019 | 2e kwartaal | 2,5 |
2019 | 3e kwartaal | 2,0 |
2019 | 4e kwartaal | 1,6 |
2020* | 1e kwartaal | 1,9 |
2020* | 2e kwartaal | 0,7 |
2020* | 3e kwartaal | 1,2 |
2020* | 4e kwartaal | 1,5 |
2021* | 1e kwartaal | 1,1 |
* voorlopige cijfers |
Het totale beschikbaar inkomen van huishoudens steeg onder meer doordat de groep werknemers als geheel per saldo meer verdiende. De totale beloning van werknemers steeg met 1,5 miljard euro (1,7 procent) tot 94,3 miljard euro. Deze toename is wel de kleinste sinds het laatste kwartaal van 2015. In het eerste kwartaal nam het aantal banen en gewerkte uren af. De groei van de totale beloning lag daardoor onder de gemiddelde cao-loonontwikkeling van 2,2 procent.
De inkomsten uit sociale uitkeringen waren 0,9 miljard euro hoger dan een jaar geleden. Dit is vooral het gevolg van vergrijzing van de bevolking. De AOW-uitkeringen namen met 0,4 miljard euro toe, en de werk-gerelateerde pensioenen met 0,5 miljard euro. De loondoorbetaling bij ziekte nam af, doordat het ziekteverzuim lager was dan een jaar eerder. Het totaal van betaalde belastingen en sociale premies bleef nagenoeg gelijk aan een jaar eerder (-15 miljoen euro). Het merendeel van deze betalingen gaat naar de overheid. Door de verslechterde economische omstandigheden nam dit af met 0,6 miljard euro. Daarnaast is in 2021 het basistarief van de inkomstenbelasting verlaagd, naar 37,1 procent. De betaalde premies omvatten ook de pensioenpremies die aan pensioenfondsen en verzekeraars betaald worden; deze namen wel toe met 1,0 miljard euro.
Jaar | Kwartaal | Inkomen uit productie-activiteiten (%-punt) | Beloning van werknemers (%-punt) | Netto-inkomen uit vermogen en overdrachten (%-punt) | Belastingen en sociale premies (%-punt) | Sociale uitkeringen (%-punt) | Inflatie (prijsindex consumptie huishoudens en IZWH,2015=100) (%-punt) |
---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 1e kwartaal | 2,0 | 4,5 | 0,8 | -2,5 | 0,6 | -2,4 |
2019 | 2e kwartaal | 1,8 | 4,7 | 0,8 | -2,9 | 0,8 | -2,5 |
2019 | 3e kwartaal | 1,5 | 4,5 | 1,1 | -3,1 | 0,9 | -2,6 |
2019 | 4e kwartaal | 1,3 | 4,5 | 1,5 | -4,0 | 1,0 | -2,7 |
2020* | 1e kwartaal | 1,1 | 4,4 | 1,3 | -3,8 | 1,3 | -2,3 |
2020* | 2e kwartaal | 0,6 | 3,7 | 0,1 | -2,7 | 1,4 | -2,1 |
2020* | 3e kwartaal | 0,7 | 3,4 | -0,7 | -2,1 | 1,8 | -1,8 |
2020* | 4e kwartaal | 0,5 | 3,6 | -1,6 | -1,1 | 1,9 | -1,5 |
2021* | 1e kwartaal | 0,6 | 2,8 | -1,5 | -0,5 | 1,6 | -1,7 |
* voorlopige cijfers |
Subsidies voor zelfstandigen overtreffen inkomensdaling
De inkomensontwikkeling van de groep zelfstandigen was positief in het eerste kwartaal (+3,2 procent). Het gemengd inkomen steeg met 0,6 miljard euro. De ontvangen subsidies van het coronasteunpakket speelden hierin een grote rol. Het totaal aan niet-productgebonden subsidies bedroeg 2,1 miljard euro, een toename van 1,5 miljard euro ten opzichte van het eerste kwartaal van 2020. Zonder deze subsidies zou het gemengd inkomen lager zijn geweest ten opzichte van een jaar eerder. In het eerste kwartaal van 2021 werd vooral gebruik gemaakt van de tegemoetkoming vaste lasten (TVL) deze bedroeg 0,8 miljard euro. Daarnaast ontvingen zelfstandigen 0,7 miljard euro uit de tijdelijke noodmaatregel overbrugging werkgelegenheid (NOW) en de tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (TOZO).
Minder kopen, meer sparen
Als gevolg van de coronamaatregelen werd er ook in het eerste kwartaal van 2021 minder geld uitgegeven. Huishoudens besteedden vooral minder aan diensten, zoals horeca-bezoek. Vooral in januari en februari was de daling van de consumptie fors. Mede als gevolg van deze lagere consumptie, namen de netto besparingen met 9,2 miljard euro toe, tot 16,7 miljard euro. De huishoudens zetten het bespaarde geld voornamelijk op hun bankrekeningen: per saldo werd 13,5 miljard euro ingelegd. Daarnaast losten ze vooral kortlopende leningen af.
Ondanks aflossingen op hypotheken nam de totale hypotheekschuld verder toe. Per saldo werd er voor 5,9 miljard euro meer hypotheken opgenomen dan afgelost. Ten opzichte van vorig jaar lag het aantal verkochte woningen 29,2 procent hoger, en nam ook de gemiddelde verkoopprijs sterk toe. De totale hypotheekschuld steeg naar 756 miljard euro, oftewel 94,5 procent van het bbp.
Perioden | Kwartaal | Schuldquote (% bbp) |
---|---|---|
2015 | 1e kwartaal | 101,1 |
2015 | 2e kwartaal | 100,4 |
2015 | 3e kwartaal | 99,6 |
2015 | 4e kwartaal | 99,3 |
2016 | 1e kwartaal | 100,3 |
2016 | 2e kwartaal | 100,1 |
2016 | 3e kwartaal | 100,2 |
2016 | 4e kwartaal | 99,4 |
2017 | 1e kwartaal | 98,8 |
2017 | 2e kwartaal | 98,2 |
2017 | 3e kwartaal | 97,5 |
2017 | 4e kwartaal | 96,7 |
2018 | 1e kwartaal | 95,8 |
2018 | 2e kwartaal | 95,2 |
2018 | 3e kwartaal | 94,5 |
2018 | 4e kwartaal | 93,9 |
2019* | 1e kwartaal | 92,9 |
2019* | 2e kwartaal | 92,1 |
2019* | 3e kwartaal | 91,3 |
2019* | 4e kwartaal | 90,5 |
2020* | 1e kwartaal | 90,3 |
2020* | 2e kwartaal | 92,5 |
2020* | 3e kwartaal | 93,2 |
2020* | 4e kwartaal | 93,7 |
2021* | 1e kwartaal | 94,5 |
* voorlopige cijfers |
Bronnen
- StatLine - Kerngegevens sectoren
- StatLine - Cao-lonen, contractuele loonkosten en arbeidsduur
- StatLine - Bestaande koopwoningen; verkoopprijzen prijsindex
Relevante links
- Nieuwsbericht - Consumptie huishoudens krimpt met 0,4 procent in maart