Belasting- en premiedruk nam in 2020 verder toe
In de afgelopen tien jaar stegen de belasting- en premieopbrengsten van de overheid van ruim 225 miljard euro in 2010 naar bijna 314 miljard euro in 2020. In deze periode namen onder invloed van de coronacrisis alleen in 2020 de belasting- en premieopbrengsten licht af. De belasting- en premiedruk wordt bepaald door dit bedrag te delen door het bruto binnenlands product (bbp). Aangezien het bbp in 2020 een grotere daling kende, nam de belasting- en premiedruk ondanks de lagere inkomsten toch toe.
Ook in de meeste andere landen van de Europese Unie nam de belasting- en premiedruk de afgelopen jaren toe, al was de gemiddelde toename kleiner dan in Nederland. De belasting- en premiedruk in Nederland ligt onder het gemiddelde van de Europese Unie.
Jaar | Collectieve lastendruk (% bbp) |
---|---|
2010 | 35,2 |
2011 | 35,1 |
2012 | 35,3 |
2013 | 35,8 |
2014 | 36,7 |
2015 | 36,5 |
2016 | 38 |
2017 | 38,3 |
2018 | 38,4 |
2019 | 38,8 |
2020 | 39,2 |
Opbrengst btw en vennootschapsbelasting stijgen relatief hard
De belasting over de toegevoegde waarde (btw) en de vennootschapsbelasting hadden de afgelopen tien jaar het grootste aandeel in de stijging van de lastendruk. Beide belastingen stuwden de belasting- en premiedruk met 0,7 procentpunt omhoog. Bij de btw is dit deels toe te schrijven aan gewijzigde tarieven. Zo ging in oktober 2012 het hoge tarief van 19 naar 21 procent. Daarnaast ligt sinds 2019 het lage tarief op 9 procent, waar dit voorheen 6 procent bedroeg.
Daarentegen lagen bij de vennootschapsbelasting de tarieven in 2020 lager dan in 2010. Door de aard van deze belasting is de verhouding tussen de opbrengst en de omvang van het bbp echter grillig. Dit komt deels doordat bedrijven de mogelijkheid hebben om verliezen te verrekenen met winsten uit andere jaren. Ook de premie voor de Zorgverzekeringswet droeg stevig bij aan de stijgende lastendruk, voornamelijk door hogere tarieven. Ditzelfde geldt voor de assurantiebelasting. Per 1 januari 2013 wordt 21 procent belasting geheven over verzekeringen, tegenover 9,7 procent voor die tijd.
Belasting | Bijdrage aan verandering (procentpunt) |
---|---|
Vennootschapsbelasting | 0,74 |
Btw | 0,73 |
Overige sociale premies | 0,72 |
Premie zorgverzekeringswet | 0,63 |
Loon en inkomstenbelasting (incl. premies volksverzekeringen) | 0,54 |
Overige belastingen | 0,47 |
Assurantiebelasting | 0,25 |
Verhuurderheffing | 0,24 |
Accijnzen | -0,29 |
Nieuwe belastingen stuwen lastendruk omhoog
Naast tariefverhogingen zorgde ook de introductie van nieuwe belastingen voor een hogere belasting- en premiedruk. Zo werd in 2013 de opslag duurzame energie (ODE) ingevoerd, een belasting op elektriciteit en gas. In datzelfde jaar werd ook de verhuurderheffing van kracht. Dit is een belasting voor verhuurders van sociale huurwoningen. Banken kregen te maken met de invoering van de bankenbelasting en een heffing voor de financiering van het depositogarantiestelsel. Samen met enkele kleinere nieuwe belastingen zorgden deze nieuwe belastingen in vergelijking met 2010 voor een toename van de belasting- en premiedruk met 0,8 procentpunt.
Daar staat tegenover dat enkele kleine belastingen zijn afgeschaft, wat ten opzichte van 2010 leidde tot een verlaging van ongeveer 0,1 procentpunt. Ook de lagere opbrengsten van accijnzen zorgden voor een afname van de belasting- en premiedruk. Dit geldt met name voor de accijnzen op brandstof en alcohol.
Bronnen
- StatLine - Overheidsfinanciën; kerncijfers
Relevante links
- Kwartaalbeeld overheidsfinanciën - Aanhoudend tekort in 2021