Invloed
respondenten van Belevingen 2020.
Voor de vragen over onder meer klimaatverandering, de omvang van het probleem en de zorgen erover is nagegaan in hoeverre de antwoordpatronen verschillen tussen de respondenten die vóór 15 maart meededen (55 procent van de respondenten) en degenen die op of na 15 maart meededen (45 procent van de respondenten). Over het algemeen worden er vrijwel geen significante afwijkingen vastgesteld. Bij een paar vragen in het onderzoek zijn er wel verschillen geconstateerd. Zo is bijvoorbeeld het percentage dat zeker of waarschijnlijk denkt dat het klimaat aan het veranderen groter bij de groep die op of na 15 maart meedeed dan bij de groep die de vragenlijst vóór 15 maart heeft ingevuld (na controle voor interviewmode en achtergrondkenmerken).
Het is echter niet met zekerheid te zeggen in welke mate deze verschillen verklaard kunnen worden door de coronacrisis en daaraan verbonden maatregelen. Andere factoren kunnen ook van invloed zijn: zo kan het zijn dat personen die meer met (klimaat)problematiek bezig zijn of maatschappelijk meer betrokken zijn, eerder geneigd zijn om aan het onderzoek deel te nemen dan personen die hier
minder mee hebben. Zij responderen dan sneller, waardoor hun aandeel in de respons vóór de lockdown relatief groter is. Dit is eerder geconstateerd in vergelijkbare enquêtes en dit staat dan los van eventuele effecten van de coronacrisis.
Ook inhoudelijk ligt het niet altijd voor de hand dat de gevonden verschillen tussen de uitkomsten van voor en na 15 maart een relatie hebben met en verklaard kunnen worden door de coronacrisis. Zo ligt het niet voor de hand dat het percentage mensen dat denkt dat er sprake is van klimaatverandering en dat zich hier zorgen over maakt verschilt tussen de periode van voor en na de lockdown.