11 procent energieverbruik in 2020 afkomstig uit hernieuwbare bronnen
Het verbruik van hernieuwbare energie bedroeg 219 PJ (petajoule) in 2020, 19 procent meer dan in 2019. Het totale finale energieverbruik was in 2020 bijna 2000 PJ, ongeveer 100 PJ lager dan in 2019. Deze daling van het totale verbruik heeft ook bijgedragen aan de toename van het aandeel hernieuwbare energie. Het totale finale energieverbruik bestaat uit het verbruik van elektriciteit, brandstoffen voor vervoer en energie voor verwarming van gebouwen en processen in de industrie. Vooral het energieverbruik voor vervoer daalde, als gevolg van minder verkeer in 2020, onder andere door verregaande maatregelen in de bestrijding van het coronavirus.
In EU-verband is vastgelegd dat hernieuwbare energie 14 procent van het Nederlands energieverbruik moest uitmaken in 2020. Naast verbruik van hernieuwbare energie uit eigen land, kan ook hernieuwbare energie worden ingekocht bij andere landen (een zogeheten statistische overdracht). Op basis van deze voorlopige cijfers over 2020 zou een overdracht van ongeveer 16 TWh (miljard kWh) uit het buitenland nodig zijn om het afgesproken doel van 14 procent te halen. In juni 2020 is een overeenkomst afgesloten met Denemarken om 8 tot 16 TWh hernieuwbare energie over te dragen.
Jaartal | Biomassa (% van bruto energetisch eindverbruik ) | Windenergie (% van bruto energetisch eindverbruik ) | Zonne-energie (% van bruto energetisch eindverbruik ) | Overig1) (% van bruto energetisch eindverbruik ) |
---|---|---|---|---|
2000 | 1,45 | 0,13 | 0,02 | 0,02 |
2001 | 1,49 | 0,14 | 0,03 | 0,02 |
2002 | 1,62 | 0,17 | 0,03 | 0,03 |
2003 | 1,55 | 0,22 | 0,03 | 0,04 |
2004 | 1,69 | 0,27 | 0,03 | 0,05 |
2005 | 2,08 | 0,32 | 0,04 | 0,04 |
2006 | 2,28 | 0,40 | 0,04 | 0,06 |
2007 | 2,68 | 0,51 | 0,04 | 0,07 |
2008 | 2,84 | 0,62 | 0,04 | 0,10 |
2009 | 3,36 | 0,73 | 0,05 | 0,13 |
2010 | 3,03 | 0,69 | 0,05 | 0,15 |
2011 | 3,51 | 0,78 | 0,06 | 0,18 |
2012 | 3,56 | 0,81 | 0,08 | 0,21 |
2013 | 3,44 | 0,88 | 0,12 | 0,25 |
2014 | 3,85 | 1,04 | 0,19 | 0,34 |
2015 | 3,80 | 1,20 | 0,25 | 0,41 |
2016 | 3,60 | 1,44 | 0,33 | 0,46 |
2017 | 3,87 | 1,64 | 0,43 | 0,52 |
2018 | 4,35 | 1,70 | 0,68 | 0,61 |
2019 | 5,16 | 1,85 | 0,97 | 0,79 |
2020 | 6,02 | 2,54 | 1,51 | 0,99 |
1)Waterkracht, aardwarmte, buitenluchtenergie en bodemenergie |
Forse toename capaciteit windenergie en zonnestroom
Het verbruik van energie uit wind nam met 29 procent toe tot 50 PJ. De belangrijkste reden voor deze stijging is de toename van de opgestelde capaciteit van windmolens op zee door de realisatie van het windmolenpark bij Borssele. Ook op land zijn vorig jaar meer windmolens geplaatst. De totale capaciteit van windmolens ging van 4 500 megawatt (MW) eind 2019 naar 6 600 MW eind 2020.
Het verbruik van zonne-energie (elektriciteit en warmte) groeide in 2020 met 47 procent naar 30 PJ. Ook hier speelden nieuwe zonneparken de belangrijkste rol. De opgestelde capaciteit van zonnepanelen voor zonnestroom steeg opnieuw met een recordhoeveelheid van 7 200 MW in 2019 naar iets meer dan 10 000 MW in 2020.
Jaar | Windenergie op land (petajoule) | Windenergie op zee (petajoule) | Zonne-energie (petajoule) |
---|---|---|---|
2011 | 14,34 | 2,67 | 1,42 |
2012 | 14,96 | 2,82 | 1,76 |
2013 | 16,68 | 2,65 | 2,58 |
2014 | 18,22 | 2,70 | 3,74 |
2015 | 21,17 | 3,73 | 5,13 |
2016 | 21,75 | 8,36 | 6,91 |
2017 | 22,56 | 12,15 | 9,08 |
2018 | 23,68 | 12,43 | 14,51 |
2019* | 26,74 | 12,04 | 20,42 |
2020* | 32,25 | 17,95 | 29,98 |
* voorlopige cijfers |
Verbruik energie uit biomassa gestegen
Biomassa is met 54 procent de grootste bron van hernieuwbare energie. Het energieverbruik uit deze bron is in 2020 met 10 procent toegenomen naar 119 PJ. Deze stijging is grotendeels te danken aan de hogere inzet van biomassa in kolencentrales. Ook het verbruik van biogas en vaste en vloeibare biomassa in ketels bij bedrijven nam toe.
De productie van elektriciteit en warmte uit het meestoken in kolencentrales steeg van 8 naar 20 PJ. Het aandeel biomassa in kolencentrales groeide van 10 procent in 2019 naar 39 procent in 2020. De toename is gestimuleerd door subsidie en stijging in de CO2-prijs voor CO2 uit steenkool.
Het verbruik van biotransportbrandstoffen nam af van 28 PJ in 2019 naar 24 PJ in 2020, ondanks een verhoging van het verplichte percentage hernieuwbare energie voor vervoer voor leveranciers van motorbrandstoffen. De belangrijkste verklaring hiervoor is dat leveranciers van motorbrandstoffen in 2020 veel, 10 PJ, biotransportbrandstoffen hebben geleverd aan de internationale scheepvaart. Deze leveringen mogen wel meetellen om te voldoen aan hun verplichting, maar tellen niet mee voor het aandeel hernieuwbare energie volgens de EU-richtlijn Hernieuwbare Energie.
Een groot deel van de in Nederland op de markt gebrachte biotransportbrandstoffen zijn gemaakt uit gebruikt frituurvet en de grondstoffen voor de gebruikte biotransportbrandstoffen komen uit de hele wereld, zo blijkt uit een rapportage van de Nederlandse Emissieautoriteit.
Categorie | 2020* (petajoule) | 2019 (petajoule) |
---|---|---|
Vloeibare biotransportbrandstoffen | 24,33 | 28,44 |
Bij- en meestoken biomassa in centrales | 19,72 | 7,93 |
Afvalverbrandingsinstallaties | 17,07 | 16,65 |
Biomassa huishoudens | 16,17 | 16,28 |
Biomassaketels bedrijven, WKK | 14,76 | 14,10 |
Biogas | 13,90 | 12,46 |
Biomassaketels bedrijven, alleen warmte | 13,33 | 12,56 |
* voorlopige cijfers |
Bronnen
- StatLine - Hernieuwbare energie; verbruik
Relevante links
- Nieuwsbericht - Energieverbruik met 3 procent gedaald in 2020
- Nieuwsbericht - Verbruik hernieuwbare energie met 16 procent gegroeid
- Rijksoverheid - Energiesamenwerking met Denemarken en statistische overdracht
- Nederlandse emissieautoriteit - Eerste resultaten hernieuwbare energie voor vervoer 2020