Economisch beeld verbetert

Over dit onderwerp zijn nieuwere cijfers beschikbaar. Bekijk de laatste cijfers.
© Hollandse Hoogte / Arie Kievit
Het conjunctuurbeeld volgens de Conjunctuurklok van het CBS is in mei minder negatief dan een maand eerder, meldt het CBS. De economie verkeert in een fase van herstel. In de Conjunctuurklok van medio mei presteren 7 van de 13 indicatoren slechter dan hun langjarige trend. De maatregelen tegen de verspreiding van het coronavirus hebben voor veel indicatoren in de klok vanaf verslagmaand maart grote invloed.

De Conjunctuurklok is een hulpmiddel voor het bepalen van de stand en het verloop van de Nederlandse conjunctuur. In de Conjunctuurklok komt vrijwel alle belangrijke economische informatie samen die het CBS tijdens de afgelopen maand c.q. het afgelopen kwartaal heeft gepubliceerd. Het conjunctuurbeeld volgens de Conjunctuurklok betreft een macro-economisch beeld en het gaat niet in gelijke mate op voor alle huishoudens, bedrijven of regio’s. 

Conjunctuurklokindicator (ongewogen gemiddelde van de indicatoren in de Conjunctuurklok)
jaarmaandcyclus (afwijking van de langetermijntrend (=0))
2014januari-0,92
2014februari-0,87
2014maart-0,84
2014april-0,83
2014mei-0,81
2014juni-0,8
2014juli-0,79
2014augustus-0,77
2014september-0,76
2014oktober-0,74
2014november-0,71
2014december-0,67
2015januari-0,63
2015februari-0,58
2015maart-0,53
2015april-0,48
2015mei-0,43
2015juni-0,38
2015juli-0,33
2015augustus-0,29
2015september-0,26
2015oktober-0,25
2015november-0,24
2015december-0,22
2016januari-0,23
2016februari-0,21
2016maart-0,2
2016april-0,18
2016mei-0,14
2016juni-0,11
2016juli-0,07
2016augustus-0,01
2016september0,03
2016oktober0,07
2016november0,12
2016december0,16
2017januari0,2
2017februari0,27
2017maart0,32
2017april0,36
2017mei0,43
2017juni0,47
2017juli0,5
2017augustus0,56
2017september0,6
2017oktober0,64
2017november0,71
2017december0,76
2018januari0,8
2018februari0,87
2018maart0,91
2018april0,93
2018mei0,96
2018juni0,96
2018juli0,98
2018augustus0,98
2018september0,98
2018oktober0,96
2018november0,97
2018december0,94
2019januari0,88
2019februari0,88
2019maart0,84
2019april 0,82
2019mei0,8
2019juni0,76
2019juli0,79
2019augustus0,76
2019september0,74
2019oktober0,71
2019november0,7
2019december0,72
2020januari0,72
2020februari0,75
2020maart0,67
2020april0,65
2020mei-0,93
2020juni-1,9
2020juli-1,46
2020augustus-1,34
2020september-0,95
2020oktober-0,78
2020november-0,51
2020december-0,43
2021januari-0,36
2021februari-0,71
2021maart-0,46
2021april-0,51
2021mei-0,15

Consumenten- en producentenvertrouwen verbeteren

Zowel het consumenten- als het producentenvertrouwen nam toe in april. Het producentenvertrouwen lag boven het langjarige gemiddelde.

Consumenten- en producentenvertrouwen (seizoengecorrigeerd)
jaarmaandConsumentenvertrouwen (gemiddelde van de deelvragen)Producentenvertrouwen (gemiddelde van de deelvragen)
2017januari216
2017februari227
2017maart247,8
2017april268,3
2017mei236,1
2017juni237,2
2017juli256,6
2017augustus265,4
2017september238,5
2017oktober238,2
2017november229,1
2017december258,9
2018januari2410,3
2018februari2310,9
2018maart249,5
2018april258,2
2018mei239,8
2018juni237,7
2018juli236,3
2018augustus215,9
2018september195,7
2018oktober155,9
2018november137,2
2018december97,5
2019januari05,8
2019februari-26,3
2019maart-46,1
2019april-36,7
2019mei-34,7
2019juni 03,3
2019juli23,9
2019augustus03,9
2019september-23,3
2019oktober-13,6
2019november-22,8
2019december-22,9
2020januari-32,5
2020februari-23,7
2020maart-20,2
2020april-22-28,7
2020mei-31-25,1
2020juni-27-15,1
2020juli-26-8,7
2020augustus-29-5,4
2020september-28-4,8
2020oktober-30-5,6
2020november-26-3,8
2020december-20-0,4
2021januari-190,6
2021februari-190,1
2021maart-183,4
2021april-146,5

Consumptie huishoudens, uitvoer en investeringen lager

Consumenten hebben in het eerste kwartaal 8,5 procent minder besteed dan een jaar eerder. Ze gaven opnieuw veel minder uit aan horeca, recreatie en cultuur, en vervoer, maar ook aan kleding, schoenen, woninginrichting, auto’s en motorbrandstoffen hebben ze minder besteed. Aan voedingsmiddelen, dranken, tabak en energie hebben consumenten echter meer besteed dan een jaar eerder.

De uitvoer van goederen en diensten is in het eerste kwartaal met 0,7 procent gedaald. De uitvoer van diensten (onder meer de uitgaven van buitenlandse bezoekers in Nederland) was fors lager dan een jaar eerder.

De uitvoer van goederen lag per saldo hoger dan een jaar eerder, waarbij de export van machines en chemische producten het hardst groeide. De export van Nederlands fabricaat kwam 1,8 procent hoger uit, de wederuitvoer (de uitvoer van eerder ingevoerde producten) groeide met 7,1 procent.

In het eerste kwartaal van 2021 zijn de investeringen in vaste activa met 0,3 procent gekrompen. Er werd vooral minder geïnvesteerd in personenauto’s, bedrijfsgebouwen en infrastructuur. In machines en installaties, computers en research en development is echter meer geïnvesteerd.

Productie industrie groeit met 3 procent in maart

De gemiddelde dagproductie van de Nederlandse industrie was in maart 3,0 procent hoger dan in maart 2020. Een maand eerder kromp de productie met 2,3 procent.

Minder faillissementen in april

Het aantal failliet verklaarde bedrijven, voor zittingsdagen gecorrigeerd, is gedaald. Er zijn in april 21 bedrijven minder failliet verklaard dan in maart. Het aantal uitgesproken faillissementen lag op een laag niveau.

Hoogste prijsstijging koopwoningen sinds zomer 2001

Bestaande koopwoningen waren in maart 11,3 procent duurder dan een jaar eerder. Dat is de grootste prijsstijging na mei 2001.

Iets minder gewerkte uren

Het aantal gewerkte uren in het eerste kwartaal lag, gecorrigeerd voor seizoeninvloeden, 1,0 procent lager dan in het vierde kwartaal van 2020. Na de daling in het tweede kwartaal (-5,4 procent) vorig jaar, volgde een herstel in het derde kwartaal (4,9 procent). Daarna is het aantal gewerkte uren twee kwartalen op rij gedaald. In totaal werkten werknemers en zelfstandigen in het eerste kwartaal ruim 3,3 miljard uur.

In het eerste kwartaal van 2021 waren er 50 duizend werklozen minder dan in het laatste kwartaal vorig jaar. Het aantal werklozen kwam hiermee op 334 duizend. Doordat er tegelijkertijd 26 duizend openstaande vacatures bij kwamen, nam de spanning op de arbeidsmarkt toe. Op elke 100 werklozen waren er in het eerste kwartaal 73 vacatures. In het voorafgaande kwartaal waren dat er nog 57.

De omzet van uitzendbureaus en arbeidsbemiddeling steeg in het vierde kwartaal 2020 met 4,2 procent in vergelijking met een kwartaal eerder. Ten opzichte van een jaar eerder kromp de omzet met 7,1 procent.

Bruto binnenlandse product (volume), seizoengecorrigeerd
JaarKwartaalIndex (2015=100)
20141e kwartaal97,3
20142e kwartaal97,9
20143e kwartaal98,1
20144e kwartaal99
20151e kwartaal99,6
20152e kwartaal99,9
20153e kwartaal100,2
20154e kwartaal100,3
20161e kwartaal101,2
20162e kwartaal101,4
20163e kwartaal102,6
20164e kwartaal103,4
20171e kwartaal103,9
20172e kwartaal104,9
20173e kwartaal105,6
20174e kwartaal106,5
20181e kwartaal106,9
20182e kwartaal107,6
20183e kwartaal107,8
20184e kwartaal108,3
20191e kwartaal108,8
20192e kwartaal109,2
20193e kwartaal109,6
20194e kwartaal110,1
20201e kwartaal108,4
20202e kwartaal99,2
20203e kwartaal106,9
20204e kwartaal106,8
20211e kwartaal106,3

Bbp krimpt met 0,5 procent in eerste kwartaal 2021

Volgens de eerste berekening van het CBS is het bruto binnenlands product (bbp) in het eerste kwartaal van 2021 met 0,5 procent gekrompen ten opzichte van een kwartaal eerder. Dat is vooral toe te schrijven aan de consumptie door huishoudens en overheid. Ten opzichte van het eerste kwartaal 2020 was de omvang van het bbp 2,8 procent kleiner.