De volgende 27 soorten worden als kenmerkend voor het boerenland beschouwd: boerenzwaluw*, geelgors, gele kwikstaart, grauwe gors, grasmus, graspieper, grote lijster, grutto*, kemphaan, kievit*, kwartel, patrijs, putter, ringmus*, roek, roodborsttapuit, scholekster*, slobeend*, spotvogel*, spreeuw*, steenuil*, torenvalk*, tureluur*, veldleeuwerik, watersnip, wulp* en zomertortel.
Voor de 12 met een * gemerkte soorten kon het nestsucces sinds 2000 worden bepaald. Terug naar artikel