Loonverschil tussen top en gewone werknemer iets kleiner
In de periode 2010-2017 liep de loonkloof op van 5,5 naar 6,1 en zakte daarna tot 5,9 in 2019 en 2020. Het brutojaarloon van de vijfduizend topverdieners bij de duizend grootste bedrijven bedroeg in 2020 gemiddeld 259 duizend euro.
Jaar | Loonkloof |
---|---|
2010 | 5,5 |
2011 | 5,6 |
2012 | 5,7 |
2013 | 5,7 |
2014 | 5,8 |
2015 | 6,1 |
2016 | 6,1 |
2017 | 6,1 |
2018 | 6,0 |
2019 | 5,9 |
2020 | 5,9 |
1) De loonkloof wordt per bedrijf berekend als het gemiddeld brutojaarloon inclusief bijzondere beloningen van de vijf personen met het hoogste jaarloon, gedeeld door het mediane jaarloon op voltijdbasis van alle werknemers bij dat bedrijf. |
Loonkloof het grootst in de handel
De loonkloof is het grootst in de bedrijfstak handel: de top verdient hier gemiddeld 11,2 keer zoveel als de gewone werknemers bij hetzelfde bedrijf. Ook in de bedrijfstak informatie en communicatie is het verschil relatief groot. Tot en met 2016 was de loonkloof het hoogst in de financiële dienstverlening. In deze bedrijfstak is de loonkloof nu gedaald van 15,7 in 2010 naar 9,3.
Bedrijfstak | Loonkloof (loonkloof) |
---|---|
Handel | 11,2 |
Informatie en communicatie | 10,5 |
Cultuur, sport en recreatie | 9,8 |
Financiële dienstverlening | 9,3 |
Horeca | 9,3 |
Industrie | 8,5 |
Vervoer en opslag | 6,9 |
Zakelijke dienstverlening | 6,5 |
Totaal | 5,9 |
Bouwnijverheid | 5,6 |
Openbaar bestuur | 5,3 |
Energievoorziening | 4,7 |
Waterbedrijven en afvalbeheer | 4,7 |
Zorg | 3,6 |
Overige dienstverlening | 3,5 |
Onderwijs | 2,4 |
Bij sommige bedrijven met grote loonverschillen geldt niet zozeer dat de top veel verdient, maar dat het loon van de gewone werknemers laag uitpakt. Dit is bijvoorbeeld het geval als er relatief veel jongeren werken, zoals in de horeca en de handel. De loonkloof bij het openbaar bestuur is sterk beïnvloed door een aantal Veiligheidsregio’s. Zonder deze bedrijven zou de gemiddelde loonkloof in het openbaar bestuur niet 5,3 maar 2,6 bedragen.
De loonkloof is het kleinst in het onderwijs en de zorg. Voor de publieke en semipublieke instellingen geldt de Wet normering topinkomens, die grenzen stelt aan de hoogte van de beloning.
Bedrijfstak | Financiële dienstverlening | Handel | Totaal | Zorg | Onderwijs |
---|---|---|---|---|---|
2010 | 15,7 | 9,2 | 5,5 | 4,3 | 2,7 |
2011 | 13,5 | 9,9 | 5,6 | 4,2 | 2,6 |
2012 | 12,1 | 9,4 | 5,7 | 4,1 | 2,6 |
2013 | 13,3 | 8,3 | 5,7 | 4,1 | 2,7 |
2014 | 11,7 | 8,2 | 5,8 | 4 | 2,5 |
2015 | 13,4 | 10,6 | 6,1 | 4 | 2,5 |
2016 | 12,5 | 10,4 | 6,1 | 3,9 | 2,5 |
2017 | 9,6 | 9,9 | 6,1 | 3,7 | 2,5 |
2018 | 9,8 | 10,1 | 6 | 3,8 | 2,4 |
2019 | 9,3 | 10 | 5,9 | 3,8 | 2,5 |
2020 | 9,3 | 11,2 | 5,9 | 3,6 | 2,4 |
Loonkloof per bedrijf
Bij honderd van de duizend bedrijven verdient de top meer dan tien keer zoveel als de doorsnee werknemers. Dit zijn vooral particuliere bedrijven. Bij overheidsinstellingen is de loonkloof het vaakst een factor 2, bij gesubsidieerde instellingen een factor 3 of 4.
Loonkloof | Overheid (aantal bedrijven) | Gesubsidieerde instellingen (aantal bedrijven) | Particuliere bedrijven (aantal bedrijven) |
---|---|---|---|
1 | 0 | 0 | 0 |
2 | 101 | 22 | 31 |
3 | 36 | 163 | 68 |
4 | 15 | 135 | 55 |
5 | 5 | 32 | 59 |
6 | 3 | 7 | 54 |
7 | 4 | 2 | 33 |
8 | 0 | 0 | 34 |
9 | 0 | 0 | 20 |
10 | 0 | 0 | 21 |
11 | 0 | 1 | 17 |
12 | 0 | 0 | 14 |
13 | 0 | 0 | 7 |
14 | 0 | 0 | 6 |
15 | 0 | 0 | 5 |
16 | 0 | 0 | 6 |
17 | 0 | 0 | 5 |
18 | 0 | 0 | 7 |
19 | 0 | 0 | 3 |
>=20 | 5 | 0 | 24 |
Steeds meer vrouwen in de top
Bovenaan de loonlijst zijn mannen in de meerderheid. Een kwart van de topverdieners bij de duizend grootste bedrijven in 2020 was een vrouw (26 procent). In 2010 was dat nog 17 procent. Het aandeel vrouwen bij de topverdieners is in lijn met het aandeel vrouwen onder voltijders: 24 procent van alle voltijdbanen van werknemers is in handen van vrouwen. Het overgrote deel van de topverdieners werkt voltijd.
Bij 163 van de duizend grootste bedrijven in Nederland zijn de vijf topverdieners in meerderheid vrouw. Deze bedrijven zijn vooral te vinden in de zorg. Bij drie grote bedrijven bestaat de top uitsluitend uit vrouwen.
Bij 313 van de duizend grootste bedrijven bestaat de top vijf van topverdieners uitsluitend uit mannen; in 2010 was nog bij bijna de helft van de grote bedrijven de top volledig mannelijk (474 bedrijven). Het afgelopen decennium is de verhouding tussen mannen en vrouwen dus aanzienlijk veranderd.
Salaris van minstens 100 duizend euro
Als niet alleen naar de grootste duizend bedrijven wordt gekeken, maar naar alle bedrijven in Nederland, blijkt dat in 2020 gemiddeld 252 duizend werknemers voor minstens 100 duizend euro per jaar op de loonlijst stonden. Dat is 3,0 procent van alle banen van werknemers. In 2010 ging het nog om 133 duizend werknemers.
Terwijl in 2010 nog 10 procent van alle banen met minstens 100 duizend euro in handen was van vrouwen, is dat inmiddels opgelopen tot 18 procent.
Het aandeel werknemers met een loon van 100 duizend euro of meer is het hoogst in de delfstoffenwinning en de financiële dienstverlening. In de delfstoffenwinning verdient een kwart van de werknemers minstens een ton per jaar. In de financiële dienstverlening is dat 1 op de 8. De bedrijfstak met relatief het kleinste aantal topverdieners onder de werknemers is de horeca: 0,3 procent verdient daar een ton of meer. In Nederland staan er bij twaalf bedrijven meer dan duizend werknemers op de loonlijst die elk minstens 100 duizend euro verdienen.
Bronnen
- StatLine - Jaarloon van werknemers
- Aanvullende statistiek - Gemiddelde loonkloof bij de grootste duizend bedrijven, 2010-2020
Relevante links
- Publicatie - De arbeidsmarkt in cijfers 2020
- Publicatie - Lonen en loonkosten, een overzicht van de verschillende CBS-cijfers
- Privacy - CBS Privacy