De ongelijkheid in vermogen wordt afgemeten aan de genormaliseerde Gini-coëfficiënt. De genormaliseerde Gini-coëfficiënt houdt, anders dan de traditionele Gini-coëfficiënt, rekening met (veel) negatieve waarden in een verdeling. De Gini-coëfficiënt loopt van 0 tot 1. Bij een Gini-coëfficiënt van 0 heeft ieder huishouden evenveel vermogen, een Gini-coëfficiënt van 1 staat voor maximale ongelijkheid: één huishouden heeft alles.
Terug naar artikel