Verweduwing

In 2018 raakten bijna 50 duizend mensen (16 duizend mannen en ruim 33 duizend vrouwen) in particuliere huishoudens hun huwelijks- of geregistreerde partner kwijt (inclusief instituutbewoners waren dat er bijna 60 duizend). Inkomens- en vermogensveranderingen bij verweduwing hangen af van de levensfase waarin iemand zich bevindt. In dit bericht onderscheiden we daarom twee groepen:

1) Tot AOW-leeftijd: dit is de groep die het gehele jaar na de verweduwing (hier 2019) nog niet de AOW-leeftijd heeft;
2) Boven AOW-leeftijd: de groep die het gehele jaar voor verweduwing (2017) de AOW-leeftijd heeft.

Bijna drie kwart van de verweduwden was heel 2017 AOW-gerechtigd, ruim een vijfde had na de verweduwing de AOW-leeftijd nog niet bereikt. De groep die in het jaar voor verweduwing (2017) of in de jaren daarna (2018 en 2019) de AOW-leeftijd bereikte (2,6 duizend mensen), blijft in dit bericht buiten beschouwing.
Voor de sociaaleconomische positie voor en na verweduwing is de belangrijkste inkomstenbron in respectievelijk 2017 en 2019 het uitgangspunt. Het vermogen voor en na verweduwing is gebaseerd op de stand van respectievelijk 1 januari 2018 en 1 januari 2019.