Inkomenskwintielen

De indeling in inkomenskwintielen houdt in dat van alle Nederlandse huishoudens de 20 procent met de laagste gestandaardiseerde inkomens in het eerste inkomenskwintiel valt, de volgende 20 procent in het tweede inkomenskwintiel, en zo verder. De inkomensgrenzen tussen deze vijf 20%-groepen verschillen van jaar tot jaar. Het gestandaardiseerd inkomen is het besteedbaar inkomen gecorrigeerd voor verschillen in grootte en samenstelling van het huishouden.

De laagste-inkomensgroep is heel divers van samenstelling. Naast personen met een bijstandsuitkering zitten hierin onder meer ook zelfstandigen met een negatief inkomen. Deze zelfstandigen lijken wat betreft niet waargenomen achtergrondkenmerken waarschijnlijk meer op de andere inkomensgroepen dan op het eerste inkomenskwintiel. Daarom wordt het een na laagste inkomenskwintiel gebruikt ter vergelijking met het vijfde kwintiel.