Wijzigingen in de schenk- en erfbelasting
Tot 2010 bestond de erf- en schenkbelasting uit 7 belastingschijven. Naast de schenking waarop de reguliere vrijstelling van toepassing was kon er eenmalig onder de verhoogde vrijstelling van 22 duizend euro worden geschonken van ouder op kind. Met de introductie van de nieuwe successiewet in 2010 werd het stelsel flink vereenvoudigd en bleven er nog 2 belastingschijven over.
Vóór 2010 gold er voor een ouder-kindschenking die boven de vrijstelling uitkwam tot 22 duizend euro een belastingtarief van 5 procent, het meerdere tot 45 duizend euro werd met 8 procent belast en van 45 duizend tot 90 duizend euro was het belastingtarief 12 procent. Vanaf 2010 werd er 10 procent belasting geheven over alle schenkingen van ouders op kinderen groter dan het vrijgestelde bedrag en kleiner dan 118 duizend euro. Het meerdere bedrag werd met 20 procent belast. Als gevolg hiervan werden de ouder-kindschenkingen lager dan een ton en hoger dan 136 duizend euro zwaarder belast dan voorheen. Voor schenkingen tussen 100 duizend en 136 duizend euro pakte het nieuwe belastingstelsel gunstiger uit.
Nieuw in 2010 was de eenmalig verhoogde vrijstelling van 50 duizend euro voor een schenking van ouders op kinderen die kon worden ingezet voor de financiering van een (dure) studie of een eigen woning. In 2013 en 2014 werd het, ongeacht de relatie tussen schenker en ontvanger, mogelijk een ton belastingvrij te schenken voor de eigen woning. In 2015 en 2016 gold weer de eenmalige vrijstelling van 50 duizend euro. Sinds 2017 is deze regeling opnieuw aangepast naar een ton en blijvend van kracht onder striktere leeftijdsvoorwaarden voor de ontvanger. Meer informatie over voorwaarden, vrijstellingsbedragen en belastingtarieven is te vinden op de website van de Belastingdienst.