Open natuurgebieden groeien steeds verder dicht
Heide, halfnatuurlijk grasland en open duin zijn begroeiingstypen die grotendeels in natuurgebieden liggen. Van nature gaan deze over in bos doordat er bomen en struiken verschijnen. Terreinbeheerders gaan dat tegen om de verscheidenheid aan landschappen en soorten in stand te houden. Dat kan door regelmatig te maaien, grazers (vee) in te zetten, of de jonge bomen en struiken te verwijderen. In Natura 2000-gebieden, een Europees netwerk van beschermde natuurgebieden, is dat extra belangrijk omdat die aan Europese eisen moeten voldoen.
Sinds 1999 is de verbossing en verstruiking van open begroeiingstypen in Natura 2000-gebieden toegenomen. In de jaren 1999-2003 was 7 procent van de heide, halfnatuurlijk grasland en open duin in Natura 2000-gebieden bedekt met boom- en struiksoorten. In de jaren 2016-2019 is dit opgelopen tot bijna 12 procent.
Periode | Verhouting (% bedekking met bomen en struiken) |
---|---|
1999-2003 | 7 |
2004-2007 | 8,6 |
2008-2011 | 9,7 |
2012-2015 | 11,1 |
2016-2019 | 11,8 |
Vooral toename bomen en struiken in halfnatuurlijke graslanden
De bedekking met bomen en struiken in Natura 2000-gebieden nam het sterkst toe in halfnatuurlijk grasland. In de periode 1999-2003 was de bedekking nog 2,6 procent, in 2016-2019 was deze met 7,2 procent bijna drie keer zo hoog. Open duinen kennen met 15 procent de hoogste mate van verbossing en verstruiking. Dit was 20 jaar eerder nog 10 procent. Voor heide is de oppervlakte bomen en struiken in deze periode toegenomen van ongeveer 7 procent tot 10 procent.
Periode | Heide (% bedekking met bomen en struiken) | Halfnatuurlijk grasland (% bedekking met bomen en struiken) | Open duin (% bedekking met bomen en struiken) |
---|---|---|---|
1999-2003 | 6,9 | 2,6 | 9,9 |
2004-2007 | 7,6 | 4,1 | 11,5 |
2008-2011 | 8,8 | 5,4 | 12,7 |
2012-2015 | 9,5 | 5,9 | 14,4 |
2016-2019 | 10,1 | 7,2 | 15 |
Toenemende soorten bomen en struiken
Op de heide nemen in de periode 1999–2019 vooral de grove den, zachte berk, ruwe berk en Amerikaanse vogelkers toe. De overheersende soorten bomen en struiken in halfnatuurlijk grasland zijn onder meer de gewone braam, zomereik, eenstijlige meidoorn, ruwe berk en Amerikaanse vogelkers. Deze soorten breiden zich allemaal uit.
In open duin is de bedekking door houtige vegetatie het hoogst van de duindoorn, gewone braam, wilde liguster, Amerikaanse vogelkers, zachte berk en zomereik. Al deze soorten zijn de laatste 20 jaar in opmars.
Successie, beheer en stikstof
Bomen en struiken winnen in open natuurgebieden terrein vanwege natuurlijke processen van vegetatieverandering (successie), veranderingen in het beheer en de neerslag van stikstof. Het dichtgroeien van open natuurgebieden is dus een natuurlijk proces, maar een hoog stikstofniveau versnelt dit proces [1] [2]. Terreinbeheer moet dan extra intensief plaatsvinden om het dichtgroeien tegen te gaan.
De stikstofdepositie daalt sinds 2005 niet meer (na eerdere afname in 1994-2005) en ligt nog steeds boven de zogenaamde kritische depositiewaarde, ook in Natura 2000-gebieden. Alle genomen beheersmaatregelen zijn tot nu toe onvoldoende om het verder dichtgroeien van open natuurgebieden te voorkomen. Op veel plaatsen heeft begrazing met paarden en runderen de plaats ingenomen van maaien. Deze grote grazers zijn vaak niet in staat om de vegetatie op het hele terrein kort te houden, waardoor een deel in bos en struiken kan veranderen.
Bronnen
- Compendium voor de Leefomgeving – Vegetatie in Natura 2000-gebieden
- Compendium voor de Leefomgeving – Stikstofdepositie, 1990-2018
- Compendium voor de Leefomgeving – Geschiktheid stikstofdepositie stikstofgevoelige landnatuur, 2018