Voortgezet speciaal onderwijs (vso)
Leerlingen kunnen op het vso blijven tot en met het schooljaar waarin ze 20 jaar worden. Die periode kan iets langer zijn als daarmee de kans op een diploma of passende plek op de arbeidsmarkt groter wordt.
Binnen het vso wordt onderscheid gemaakt naar vier clusters, waarbij elk cluster zich richt op kinderen met een bepaalde problematiek:
- cluster 1 - leerlingen met een visuele beperking;
- cluster 2 - leerlingen met een auditieve of communicatieve beperking;
- cluster 3 - motorisch gehandicapte, verstandelijk gehandicapte en langdurig zieke kinderen;
- cluster 4 - kinderen met psychische stoornissen en gedragsproblemen.
Scholen in de clusters 3 en 4 zijn onderdeel van het samenwerkingsverband van gewone scholen en scholen uit het speciaal onderwijs. Hierbinnen worden per regio afspraken gemaakt over hoe de extra ondersteuning in de regio is geregeld. Bij cluster 1 en cluster 2 bepaalt de instelling of het kind in aanmerking komst voor een plek op school.
Sinds 1 augustus 2013 zijn scholen verplicht voor elke leerling een ontwikkelingsperspectief (opp) te maken. In dit plan staat hoe zij een passend einddoel voor de leerling willen halen. Hierbij zijn drie uitstroomprofielen gedefinieerd die leerlingen voorbereiden op:
- Vervolgonderwijs - het halen van een regulier diploma: naar welke onderwijssoort of vervolgonderwijs zal de leerlingen naar verwachting uitstromen;
- Arbeidsmarkt – het vinden van een baan: naar welk soort arbeid zal de leerlingen naar verwachting uitstromen;
- Dagonderwijs – een plek vinden in de dagbesteding: naar welke vorm van dagbesteding zal de leerling naar verwachting uitstromen.
Binnen het vso kunnen meerdere niveaus worden gevolgd. Het is mogelijk op het vso hiervoor een certificaat of diploma te halen.