Zuigelingensterfte sinds 2000 sterk gedaald

© Hollandse Hoogte / Marc de Haan
In 2019 overleden 617 van de 170 duizend levend geboren baby’s vóór hun eerste verjaardag. Het sterftecijfer onder zuigelingen ligt hiermee op 3,6 per duizend levendgeborenen, tegen 5,1 per duizend in 2000. Onder vrouwen jonger dan 20 jaar was de sterftekans van hun baby’s bijna drie keer zo hoog als gemiddeld. De zuigelingensterfte in Nederland ligt in lijn met het gemiddelde van de Europese Unie. Dit meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers.

In de eerste 7 dagen vanaf de geboortedag vindt 56 procent van de zuigelingensterfte plaats, voor de eerste 28 dagen loopt dat op tot 75 procent. De resterende zuigelingensterfte (25 procent) vindt plaats na de eerste 28 dagen en vóór de eerste verjaardag.

Begin deze eeuw overleden jaarlijks nog meer dan duizend baby’s vóór hun eerste verjaardag. In 2015 waren dat er nog 561 en was het sterftecijfer onder zuigelingen met 3,3 per duizend levendgeborenen het laagst. Aan de daling van de zuigelingensterfte hebben verschillende factoren bijgedragen, zoals de afname van het aantal tienermoeders, betere prenatale screening en de daling van het aantal meerlingzwangerschappen. Ook hebben eerder opgestelde richtlijnen ter voorkoming van wiegendood nog steeds een positief effect op het voorkómen van sterfte onder de allerjongsten.

Zuigelingensterfte
JaarZuigelingensterfte (per 1 000 levendgeborenen)
20005,1
20015,4
20025
20034,8
20044,4
20054,9
20064,4
20074,1
20083,8
20093,8
20103,8
20113,6
20123,7
20133,8
20143,6
20153,3
20163,5
20173,6
20183,5
20193,6

Hogere zuigelingensterfte bij jonge moeders en 45-plussers

De zuigelingensterfte is veruit het hoogst onder vrouwen die jonger dan 20 jaar waren op het moment dat hun kind werd geboren: gemiddeld 10,3 per duizend levendgeborenen tussen 2015 en 2019. Tienermoeders hebben naar verhouding vaker een ongunstige sociaaleconomische positie, hetgeen samenhang vertoont met lagere overlevingskansen van zuigelingen. Het sterftecijfer van zuigelingen is met 3,0 per duizend levendgeborenen het laagst onder 30- tot 35-jarige moeders. Onder moeders die 40 jaar of ouder zijn neemt de zuigelingensterfte weer toe.

Zuigelingensterfte, 2015/2019
LeeftijdSterfte per 1 000 levendgeborenen (per 1 000 levendgeborenen)
Leeftijd moeder
Jonger dan 20 jaar10,3
20 tot 25 jaar5
25 tot 30 jaar3,9
30 tot 35 jaar 3
35 tot 40 jaar3,1
40 tot 45 jaar3,7
45 jaar of ouder4,5

Zuigelingensterfte in Nederland net zo hoog als in EU

In 2018 was de zuigelingensterfte in Nederland met 3,5 per duizend levendgeborenen gelijk aan het gemiddelde van de Europese Unie. In Roemenië en Bulgarije was de zuigelingensterfte het hoogst, met ongeveer 6,0 per duizend. Ook in Kroatië, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, België en Denemarken lag het sterftecijfer onder zuigelingen hoger dan in Nederland. In Estland, Slovenië en Zweden was de zuigelingensterfte het laagst, met 2,0 of minder per duizend levendgeborenen.

Zuigelingensterfte Europese Unie, 2018
LandZuigelingensterfte (per 1 000 levendgeborenen)
Roemenië6
Bulgarije5,8
Malta5,6
Slowakije5
Luxemburg4,3
Kroatië4,2
Verenigd Koninkrijk3,9
België3,8
Frankrijk3,8
Polen3,8
Denemarken3,7
Griekenland3,5
Nederland3,5
EU-283,5
Litouwen3,4
Hongarije3,3
Portugal3,3
Duitsland3,2
Letland3,2
Ierland2,9
Italië2,8
Spanje2,7
Oostenrijk2,7
Tsjechië2,6
Cyprus2,4
Finland2,1
Zweden2
Slovenië1,7
Estland1,6
Bron: CBS, Eurostat