Economie krimpt met 8,5 procent in tweede kwartaal 2020

Over dit onderwerp zijn nieuwere cijfers beschikbaar. Bekijk de laatste cijfers.
© Hollandse Hoogte / Robin Utrecht
Volgens de eerste berekening van het CBS, op basis van nu beschikbare gegevens, is het bruto binnenlands product (bbp) in het tweede kwartaal van 2020 met 8,5 procent gedaald ten opzichte van een kwartaal eerder. Een dergelijke krimp is niet eerder door het CBS gemeten. De daling van het bbp in het tweede kwartaal is voor meer dan de helft toe te schrijven aan de sterk gedaalde consumptie door huishoudens. Verder namen ook de investeringen en het handelssaldo sterk af. De krimp in Nederland was wel kleiner dan gemiddeld in de eurozone en in de ons omringende landen zoals Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en België.

Bruto binnenlandse product (volume), seizoengecorrigeerd
JaarKwartaalIndex (2010=100)
20131e kwartaal100,1
20132e kwartaal99,9
20133e kwartaal100,5
20134e kwartaal101,1
20141e kwartaal101
20142e kwartaal101,6
20143e kwartaal101,9
20144e kwartaal102,8
20151e kwartaal103,4
20152e kwartaal103,7
20153e kwartaal104,1
20154e kwartaal104,1
20161e kwartaal105,1
20162e kwartaal105,3
20163e kwartaal106,5
20164e kwartaal107,4
20171e kwartaal107,9
20172e kwartaal108,9
20173e kwartaal109,7
20174e kwartaal110,5
20181e kwartaal111,1
20182e kwartaal111,7
20183e kwartaal112
20184e kwartaal112,4
20191e kwartaal113
20192e kwartaal113,4
20193e kwartaal113,8
20194e kwartaal114,3
20201e kwartaal112,6
20202e kwartaal103

Huishoudens hebben in het tweede kwartaal 10,4 procent minder besteed dan in het eerste kwartaal van 2020. Verder namen de investeringen af met 12,4 procent. De uitvoer en invoer van goederen en diensten daalden met respectievelijk 9,8 en 8,3 procent. De overheidsconsumptie ten slotte daalde met 3 procent.

Vooral de lagere productie in de bedrijfstak handel, vervoer, horeca en opslag (vooral de horeca en vervoer), in de bedrijfstak zakelijke dienstverlening (met name de uitzend- en reisbureaus) en in de bedrijfstak zorg heeft een groot aandeel in de daling van het bbp. De zorg heeft door uitgestelde en vermeden zorgbehandelingen per saldo minder gezondheids- en zorgdiensten geleverd.

Invloed van de coronacrisis op de eerste berekening

Door de coronacrisis zijn de groeicijfers omgeven met een grotere onzekerheid dan bij de eerste berekening gebruikelijk is. Zie hier voor een toelichting. De kwartaalcijfers economische groei zijn vanaf 1987 beschikbaar en de grootste kwartaal-op-kwartaaldaling tot het tweede kwartaal 2020 was de 3,6 procent in het eerste kwartaal van 2009 ten tijde van de financiële crisis.

Het vervolg van het nieuwsbericht gaat over de groei van de economie t.o.v. het tweede kwartaal 2019

Bbp 9,3 procent lager dan in het tweede kwartaal 2019

Volgens de eerste berekening was het bbp 9,3 procent kleiner dan in het tweede kwartaal van 2019. De krimp jaar op jaar is vooral te wijten aan de lagere consumptie door huishoudens, maar ook de investeringen en het handelssaldo waren aanzienlijk lager dan een jaar eerder. De grootste krimp jaar op jaar tot nu toe was de 4,6 procent in het tweede kwartaal van 2009.

Bruto binnenlands product (volume)
Jaar KwartaalVerandering
20131e kwartaal-1,7
20132e kwartaal-0,5
20133e kwartaal0,3
20134e kwartaal1,4
20141e kwartaal1,3
20142e kwartaal1,4
20143e kwartaal1,1
20144e kwartaal1,8
20151e kwartaal1,9
20152e kwartaal2,1
20153e kwartaal2,5
20154e kwartaal1,4
20161e kwartaal2,1
20162e kwartaal2,3
20163e kwartaal2,1
20164e kwartaal2,2
20171e kwartaal3,2
20172e kwartaal3
20173e kwartaal2,8
20174e kwartaal2,6
20181e kwartaal2,7
20182e kwartaal2,8
20183e kwartaal2,2
20184e kwartaal1,8
20191e kwartaal1,6
20192e kwartaal1,7
20193e kwartaal1,8
20194e kwartaal1,6
20201e kwartaal-0,2
20202e kwartaal-9,3

Uitzonderlijke krimp consumentenbestedingen

Consumenten hebben in het tweede kwartaal 11,8 procent minder besteed dan in het tweede kwartaal van 2019. Ze gaven vooral veel minder uit aan horeca, recreatie en cultuur, vervoer en communicatie, en zorg. Ook gaven consumenten minder uit aan kleding, auto’s en motorbrandstoffen. Aan voedingsmiddelen, woninginrichting en elektrische apparaten hebben ze echter meer besteed.

De consumptie door de overheid kromp met 3,5 procent. Deze zeldzame krimp is vooral toe te schrijven aan de per saldo lagere productie van gezondheidszorgdiensten door vermeden en/of uitgestelde behandelingen als gevolg van COVID-19.

Fors minder geïnvesteerd in vervoermiddelen, woningen, bedrijfsgebouwen en machines

De investeringen in vaste activa waren 10,7 procent lager dan een jaar eerder. In het tweede kwartaal zijn vooral de investeringen in vervoermiddelen zoals personenauto’s, vrachtwagens, opleggers, e.d. gekrompen. Ook in woningen, bedrijfsgebouwen en machines is fors minder geïnvesteerd dan een jaar eerder. Alleen de investeringen in computers waren hoger dan een jaar eerder.

Sterke daling export en import

In het tweede kwartaal van 2020 is er 10,9 procent minder aan goederen en diensten uitgevoerd dan een jaar eerder. Een kwartaal eerder groeide de uitvoer nog met 2,0 procent. Vooral de uitvoer van diensten (onder meer de uitgaven van buitenlandse bezoekers in Nederland), transportmiddelen, aardolieproducten en machines was fors lager dan een jaar eerder. De export van Nederlands fabricaat kromp wat sterker dan de wederuitvoer (de uitvoer van eerder ingevoerde producten).

De invoer van goederen en diensten kromp met 9,5 procent. Nederland voerde vooral minder diensten (onder meer de uitgaven van Nederlanders in het buitenland), transportmiddelen en machines in. Per saldo droeg het handelssaldo negatief bij aan de economische groei. In het vorige kwartaal was de bijdrage nog positief.

Bestedingen naar categorie (volume)
 2020-II (%-mutatie t.o.v. jaar eerder)2020-I (%-mutatie t.o.v. jaar eerder)
Bruto binnenlands product-9,3-0,2
Invoer goederen en diensten-9,51,5
Consumptie overheid-3,5-0,6
Investeringen in vaste activa-10,73,0
Uitvoer goederen en diensten-10,92,0
Consumptie huishoudens-11,8-1,2

Ongekende krimp voor meest door corona getroffen bedrijfstakken

De productie van de handel, vervoer en horeca lag 16,6 procent lager dan een jaar eerder. Vooral de horeca en de vervoerssector hadden te maken met een ongekende krimp. In de vervoerssector was het beeld voor de luchtvaart en luchtvaardiensten gitzwart.

De horeca sloot (grotendeels) op 15 maart 18.00 uur en mocht op 1 juni weer open met restricties. De hotels deden het een stuk slechter dan de andere logiesaccommodaties zoals kampeerterreinen, vakantiehuisjes, bungalowparken en jeugdherbergen. Bij deze groep zijn de inkomsten uit vaste standplaatsen onverminderd doorgelopen, en konden bezoekers in sommige gevallen gebruik maken van vakantiehuisjes e.d. Ook kozen mensen, als ze al op vakantie gingen, vaker voor vakantie in eigen land. Wat de eet- en drinkgelegenheden betreft, een aantal vond vrij snel oplossingen om hun zaak coronaproof te maken. Verder ontstonden (nieuwe) initiatieven zoals maaltijdverstrekking en afhaal door restaurants.

Ook de krimp van de zorg met bijna 21 procent is ongekend en vooral toe te schrijven aan het feit dat er door de coronacrisis per saldo minder gezondheids- en zorgdiensten zijn geleverd. In ziekenhuizen zijn in het tweede kwartaal veel afspraken en operaties uitgesteld of geannuleerd. Huisartsen hebben minder zorg geleverd gedurende de periode waarin de coronapandemie op zijn hevigst was. De mondzorg was bijna tot stilstand gekomen in de eerste weken van het tweede kwartaal, doordat er alleen maar spoedzorg en semi-spoedzorg werd geleverd. Vanaf 20 april is de reguliere mondzorg weer voorzichtig opgestart. Bij praktijken die paramedische zorg leveren, zoals fysiotherapeuten, zijn als gevolg van het coronavirus veel geplande behandelingen afgezegd of uitgesteld. Sinds 11 mei kunnen paramedici hun beroep weer uitvoeren en herstart de zorg weer geleidelijk op. Er zijn echter ook bepaalde onderdelen binnen de gezondheidszorg die per saldo meer zorg hebben verleend zoals onder andere de gemeentelijke gezondheidsdiensten (GGD’en).

In de zakelijke dienstverlening vielen vooral harde klappen bij de uitzend- en reisbranche. De productie van de totale zakelijke dienstverlening kromp met 12,4 procent. De productie van de bedrijfstak cultuur, recreatie, sport en overige diensten was in het tweede kwartaal 37,4 procent lager dan een jaar eerder. Evenementen, voorstellingen en dergelijke mogen niet meer sinds de coronacrisis, sportclubs hebben in het tweede kwartaal hun deuren grotendeels moeten sluiten.

De industrie kromp met 7,9 procent, met als meest negatieve uitschieter de transportmiddelenindustrie en als enige positieve uitschieter de machine-industrie. Ook de bouw produceerde minder dan een jaar eerder (-4,2 procent).

Toegevoegde waarde naar bedrijfstak (volume)
 2020-II (%-verandering t.o.v. jaar eerder)2020-I (%-verandering t.o.v. jaar eerder)
Verhuur en handel in onroerend goed2,42,1
Energiebedrijven1,8-0,3
Financiële instellingen1,41,4
Landbouw en visserij-0,13,7
Water en afval-0,73,3
Informatie en communicatie-1,10,4
Bouwnijverheid-4,24,8
Industrie-7,90,5
Overheid, onderwijs, zorg-9,6-1,2
Zakelijke dienstverlening-12,40,4
Delfstoffenwinning-13,3-22,9
Handel, vervoer en horeca-16,6-1,5
Cultuur, recreatie, overige diensten-37,4-6,3

Eerste berekening

De eerste berekening, 45 dagen na afloop van een kwartaal, wordt gepubliceerd op basis van de dan beschikbare informatie. Hiermee geeft het CBS een eerste beeld van de stand van de Nederlandse economie. Na deze eerste berekening komt voortdurend meer informatie beschikbaar over de Nederlandse economie, die vervolgens wordt verwerkt in nieuwe berekeningen. De tweede berekening van de economische groei maakt het CBS bekend op woensdag 23 september. De absolute bijstelling van de tweede berekening ten opzichte van de eerste berekening was de afgelopen vijf jaar gemiddeld 0,04 procentpunt. De twee uitersten bedroegen -0,1 en +0,2 procentpunt.Bij elke nieuwe berekening bepaalt het CBS ook de nieuwe seizoengecorrigeerde cijfers van de eerder gepubliceerde kwartalen. De groeicijfers van de drie voorgaande kwartalen zijn niet aangepast.

De cijfers in dit bericht zijn voorlopig en kunnen worden bijgesteld.