2,1 procent minder uren gewerkt in eerste kwartaal
Vanwege de maatregelen tegen de verspreiding van het coronavirus werd vanaf medio maart in een aantal bedrijfstakken minder gewerkt. De afname van kwartaal op kwartaal was het grootst bij de uitzendbureaus (5,8 procent), gevolgd door de bedrijfstak handel, vervoer en horeca (4,1 procent). Binnen deze bedrijfstak is de daling in de horeca het grootst. Een relatief grote afname in gewerkte uren was er ook in de landbouw, bosbouw en visserij (3,3 procent), de zorg (3,1 procent) en de industrie (2,8 procent).
Bedrijfstak | 1e kwartaal 2020 (% verandering t.o.v. een kwartaal eerder) | 4e kwartaal 2019 (% verandering t.o.v. een kwartaal eerder) |
---|---|---|
Openbaar bestuur | 1,0 | 0,2 |
Zakelijke dienstverlening (excl. uitzendbureaus) | 0,8 | 0,7 |
Financiële dienstverlening | 0,2 | 0,6 |
Informatie en communicatie | 0,2 | 2,1 |
Cultuur, recreatie en overige diensten | 0,1 | 2,7 |
Bouwnijverheid | -0,2 | 1,3 |
Onderwijs | -0,7 | 0,5 |
Industrie | -2,8 | 0,7 |
Zorg | -3,1 | 0,4 |
Landbouw en visserij | -3,3 | 2,1 |
Verhuur en handel van onroerend goed | -4,1 | 6,1 |
Handel, vervoer en horeca | -4,1 | 0,7 |
Uitzendbureaus | -5,8 | -0,3 |
Totaal Nederland | -2,1 | 0,8 |
In bedrijfstak handel, vervoer en horeca grootste verschil in aantal uren
In absolute aantallen gingen in de bedrijfstak handel, vervoer en horeca de meeste uren verloren in vergelijking met het vierde kwartaal van 2019 (34 miljoen uren). Dit is ook de bedrijfstak waarin de meeste uren werden gewerkt (795 miljoen uren). Andere bedrijfstakken waar aanzienlijk minder werd gewerkt dan een kwartaal eerder waren de uitzendbureaus (14,5 miljoen uren), de zorg (14 miljoen uren) en de industrie (9,5 miljoen uren). In de zakelijke dienstverlening (zonder de uitzendbureaus) nam het aantal gewerkte uren toe met 4 miljoen naar een totaal van 463 miljoen uren. Ook in het openbaar bestuur werden meer uren gemaakt.
Bedrijfstak | 1e kwartaal 2020 (mln uren) | 4e kwartaal 2019 (mln uren) |
---|---|---|
Handel, vervoer en horeca | 795 | 829 |
Zakelijke dienstverlening (excl. uitzendbureaus) | 463 | 459 |
Zorg | 427 | 441 |
Industrie | 325 | 335 |
Uitzendbureaus | 235 | 249 |
Bouwnijverheid | 229 | 229 |
Openbaar bestuur | 190 | 188 |
Onderwijs | 179 | 181 |
Cultuur, recreatie en overige diensten | 161 | 161 |
Informatie en communicatie | 137 | 137 |
Landbouw en visserij | 99 | 102 |
Financiële dienstverlening | 83 | 83 |
Verhuur en handel van onroerend goed | 29 | 30 |
Gebruik extra informatie uit enquêtegegevens
De cijfers over de gewerkte uren volgens de Arbeidsrekeningen (AR) worden doorgaans gepubliceerd in het kwartaalbericht over de arbeidsmarkt, waarvan de meest recente editie op 15 mei 2020 is verschenen. Een betrouwbare raming van het aantal gewerkte uren in het eerste kwartaal was toen in verband met de coronamaatregelen niet mogelijk.
Als aanvulling op doorgaans gebruikte bronnen voor de Arbeidsrekeningen zijn voor deze kwartaalcijfers gegevens uit de Enquête beroepsbevolking (EBB) gebruikt. De Arbeidsrekeningen publiceren veelal kwartaalcijfers en jaarcijfers. Vanuit de EBB zijn inmiddels ook cijfers over april beschikbaar.
In april per werkende bijna halve dag per week minder gewerkt
In april waren er aanzienlijk minder mensen aan het werk dan in de eerste maanden van 2020. Het aantal werkenden nam af met 160 duizend. Maar ook het gemiddelde aantal gewerkte uren per werkende nam af. Per werkende werd 3 uur per week minder gewerkt ten opzichte van april 2019. In maart nam het gemiddelde per werkende al af met 1 uur, vergeleken met een jaar eerder. In februari bleef het gemiddelde aantal gewerkte uren gelijk.
In de bedrijfstak cultuur, recreatie en overige dienstverlening liep het aantal gewerkte uren het hardst terug, van 29 naar 17 uur per werkende. Daarna volgt de bedrijfstak handel, vervoer en horeca. Daarbinnen ging het bij de horeca zelfs om een daling van 25 uur naar 11 uur per week. Ook in de industrie en het onderwijs was de daling relatief groot ten opzichte van een jaar geleden.
Bedrijfstak | 2020 (uren per werkende) | 2019 (uren per werkende) |
---|---|---|
Alle economische activiteiten | 27 | 30 |
Cultuur, recreatie, overige diensten | 17 | 29 |
Handel, vervoer en horeca | 24 | 29 |
Onderwijs | 25 | 30 |
Industrie | 30 | 34 |
Zakelijke dienstverlening | 29 | 31 |
Gezondheids- en welzijnszorg | 24 | 26 |
Onbekend | 24 | 26 |
Bouwnijverheid | 35 | 37 |
Landbouw, bosbouw en visserij | 40 | 42 |
Openbaar bestuur en overheidsdiensten | 31 | 33 |
Informatie en communicatie | 34 | 35 |
Financiële dienstverlening | 35 | 35 |
Verhuur en handel van onroerend goed | 32 | 32 |
EBB als aanvullende bron
Door de Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor werkgelegenheid (NOW), die in maart van kracht werd, konden werknemers doorbetaald thuiszitten en werd het baanverlies beperkt. Er werden daardoor minder uren gewerkt, zonder dat dat tot uitdrukking kwam in het de registratiebestanden met loonaangiften van werkgevers die dienen als bron voor de Arbeidsrekeningen.
Als aanvulling op doorgaans gebruikte bronnen voor de Arbeidsrekeningen zijn daarom ditmaal gegevens uit de Enquête beroepsbevolking gebruikt als extra bron. Voor de gewerkte uren van werknemers is ook gekeken naar de gegevens uit de EBB voor maart, met name voor (delen van) bedrijfstakken die getroffen zijn door de coronamaatregelen. De raming van het aantal gewerkte uren van zelfstandigen komt altijd al uit deze bron.
Verschillen tussen EBB en Arbeidsrekeningen
De EBB-resultaten kunnen niet zomaar vergeleken worden met de resultaten van de Arbeidsrekeningen. Beide statistieken verschillen van elkaar door de onderliggende richtlijnen. Een uitgebreide beschrijving van de verschillen is te vinden in hoofdstuk 4 van de publicatie Werknemers en zelfstandigen, overeenkomsten en verschillen tussen CBS-cijfers.
Op de EBB-data zijn selecties toegepast zodat deze meer in overeenstemming zijn met de afbakening zoals die wordt gebruikt bij de Arbeidsrekeningen. Een belangrijk verschil is dat volgens de richtlijnen die gelden voor de Arbeidsrekeningen de directeuren-grootaandeelhouders (dga’s) tot de werknemers worden gerekend. Volgens de richtlijnen voor de EBB worden deze tot de zelfstandigen gerekend.
Bronnen
- StatLine - Banen en gewerkte uren
- Tabel - Maandcijfers gewerkte uren EBB