Sterfte in week 20 ook onder Wlz-zorggebruikers lager dan normaal

Over dit onderwerp zijn nieuwere cijfers beschikbaar. Bekijk de laatste cijfers.
Medewerkster van thuiszorgorganisatie in beschermingskleding. Thuiszorg tijdens corona. Een man van 92 wordt thuis verzorgd.
© Hollandse Hoogte / Arie Kievit
In week 20 (11 mei tot en met 17 mei) stierven ongeveer 1 030 mensen die langdurige zorg kregen, ongeveer 150 minder dan in week 19. Het aantal overledenen in week 20 is daarmee lager dan het gemiddelde van week 1 tot en met 10, en lager dan normaal is voor de tijd van het jaar. Het gaat hier om mensen die zorg ontvingen op basis van de Wet langdurige zorg (Wlz). Dit zijn voornamelijk mensen die zorg krijgen in verpleeg- of verzorgingshuizen. Ook bij de overige bevolking van Nederland daalde de sterfte in week 20 tot ruim 200 onder het niveau dat gebruikelijk is in deze tijd van het jaar. Het aantal bewoners in verpleeg- en verzorgingshuizen is met ruim 5 duizend gedaald sinds het begin van de coronapandemie. Dat melden het CBS en het RIVM op basis van de voorlopige sterftecijfers per week.

Het aantal overledenen met langdurige zorg is gebaseerd op het aantal overlijdensberichten dat het CBS tot en met 26 mei 2020 ontvangen heeft in combinatie met door het CAK beheerde gegevens over mensen die zorg ontvangen op basis van de Wet Langdurige zorg. In Nederland deden eind 2018 ongeveer 299 duizend mensen een beroep op deze wet, daarvan verbleven 123 duizend mensen in een verpleeg- of verzorgingshuis.

Overledenen per week, 2020*
TypeGemiddelde week 1 tot en met 10Week 11Week 12Week 13Week 14Week 15Week 16Week 17Week 18Week 19Week 20
Wlz-zorggebruikers11621200133516562211240820661716142611831028
Overige bevolking19742015227427942869256422262177194217811707
* voorlopige cijfers

In de eerste tien weken van dit jaar (tot en met 8 maart) overleden gemiddeld ongeveer 1 160 mensen per week die een vorm van Wlz-zorg ontvingen. In week 15 was dat aantal met ongeveer 2 400 overledenen meer dan dubbel zo hoog. Met zo’n 1 050 overledenen in week 20 is de sterfte onder deze groep lager dan het gemiddelde per week in de eerste tien weken van dit jaar en bijna 100 lager dan het niveau dat gebruikelijk is in deze tijd van het jaar.

Bij mensen die geen Wlz-zorg ontvingen, de overige bevolking, steeg het aantal overledenen van gemiddeld 1 972 per week in de eerste tien weken van 2020 naar 2 867 in week 14. Daarna zette een daling in naar iets meer dan 2 200 in week 16. De sterfte in week 20 is ruim 200 lager dan wat je voor de tijd van het jaar zou mogen verwachten. Het is bekend dat na een periode van hogere sterfte vaak een periode van lagere sterfte—ook wel ondersterfte genoemd—volgt. 

Sterfte onder mensen die zorg ontvangen lager dan gebruikelijk

Vanaf week 13 nam de sterfte onder mensen die Wlz-zorg ontvingen sterk toe. In week 15 was de sterfte onder 65- tot 80-jarigen ongeveer 2,3 keer zo hoog en onder 80-plussers ruim 2 keer zo hoog in vergelijking met een gemiddelde week in de eerste tien weken van 2020. In week 16 zette bij alle leeftijdsgroepen een daling in. In week 17 en 18 zette deze daling vertraagd door. In week 20 is alleen de sterfte onder 65- tot 80-jarigen met Wlz-zorg nog niet lager dan gebruikelijk voor de tijd van het jaar. Onder de 80-plussers is de sterfte 10 procent lager dan normaal.

Het aantal overledenen onder mensen die geen Wlz-zorg ontvingen, de overige bevolking, daalt sinds week 14 in alle leeftijdsgroepen. Inmiddels is de sterfte in week 20 in alle leeftijdsgroepen 10 tot 15 procent lager dan wat gebruikelijk is voor de tijd van het jaar.

Overledenen per week, 2020*
TypeLeeftijdGemiddelde week 1 tot en met 10Week 11Week 12Week 13Week 14Week 15Week 16Week 17Week 18Week 19Week 20
Wlz-zorggebruikers0 tot 65 jaar3845485066644444472629
Wlz-zorggebruikers65 tot 80 jaar177182222278376414367293240194177
Wlz-zorggebruikers80 jaar of ouder9479731065132817691930165513791139963822
Overige bevolking0 tot 65 jaar359362399448431413379407394356326
Overige bevolking65 tot 80 jaar744767857112111261020858856756711646
Overige bevolking80 jaar of ouder8708861018122513121131989914792714735
* voorlopige cijfers

Aantal bewoners in verpleeg- en verzorgingshuizen gedaald 

Per 18 mei 2020 telde Nederland ongeveer 121,7 duizend mensen die in een verpleeg- of verzorgingshuis verbleven op basis van Wlz-zorg. Dat zijn er ruim 5 duizend minder dan op 9 maart aan het begin van de coronacrisis. Het aantal bewoners daalt vooral door de (hogere) sterfte in combinatie met een sinds half maart een teruggelopen instroom van mensen die verpleeghuiszorg nodig hebben. De instroom in verpleeg- en verzorgingshuizen bestaat voor ongeveer de helft uit doorstroom van mensen die eerst vanuit de Wlz zorgen ontvingen maar nog niet in een dergelijke instelling verbleven. De uitstroom is voor meer dan 90 procent het gevolg van het overlijden van bewoners van de verpleeg- en verzorgingshuizen.

In- en uitstroom van Wlz-zorggebruikers in verpleeg- en verzorgingshuizen, 2020*
WeekInstroomUitstroom (vnl. vanwege overlijden)
31165990
41150995
51150970
61140975
710601025
81065995
910101050
1010001035
1110151050
1210601140
1310901370
149251860
158302030
166601750
177951450
186851195
19850985
20670835
* voorlopige cijfers

In een eerder nieuwsbericht over bewoners in verpleeg- en verzorgingshuizen is op basis van geregistreerde verhuizingen een eerste schatting van het aantal bewoners in verzorgings- en verpleeghuizen en de ontwikkeling daarin gegeven. Op basis van de nu beschikbare Wlz-zorggegevens blijkt dat de daling van het aantal bewoners van verpleeg- en verzorgingshuizen kleiner is.

Volgens de eerdere schatting zou het aantal bewoners met 15 duizend zou zijn gedaald. Op basis van de Wlz-zorggegevens blijft die daling beperkt tot ruim 5 duizend minder Wlz-zorggebruikers die verblijven in een instelling. Het grootste verschil wordt veroorzaakt door een verschil in methode. Het eerdere nieuwsbericht liet wel de nieuwe instroom zien op basis van geregistreerde verhuizingen naar verpleeg- en verzorgingshuizen, maar niet de doorstroom vanuit andere zorgvormen. De nieuwe gegevens zijn daarmee van hogere kwaliteit dan de eerdere schatting.