Vooral uitzendkrachten in eerste kwartaal vaker zonder werk

Een man bereidt een wafel in een horecagelegenheid
In het eerste kwartaal van 2020 waren er 1,8 miljoen werknemers met een flexibel dienstverband. In het eerste kwartaal van 2019 waren dat er nog 1,9 miljoen. De afname is het grootst bij het aantal uitzendkrachten. Uitzendkrachten kwamen daarnaast vaker zonder werk te zitten van het vierde op het eerste kwartaal dan in 2019. In hoeverre de maatregelen tegen de verspreiding van het coronavirus hierop van invloed zijn geweest valt niet vast te stellen. Dat melden CBS en TNO op basis van een gezamenlijke analyse van de nieuwste gegevens over flexibel werk in Nederland.

De genoemde maatregelen werden halverwege maart verscherpt en hebben dus alleen invloed gehad op de laatste twee weken van het kwartaal. Van de verschillende soorten flexibele werknemers die het CBS onderscheidt, hadden alleen de uitzendkrachten en tijdelijke werknemers zonder vaste uren aanzienlijk vaker dan vorig jaar van het vierde op het eerste kwartaal geen werk meer. Bij de uitzendkrachten was dat in 2020 bijna 12 procent (tegenover 8,5 procent een jaar eerder), bij de tijdelijke werknemers zonder vaste uren 11,6 procent (tegenover bijna 10 procent). Voor deze twee typen flexwerkers zijn de dienstverbanden minder zeker dan voor bijvoorbeeld werknemers met een tijdelijk dienstverband en uitzicht op vast, omdat hun werk maar voor een korte periode gegarandeerd is, of omdat het aantal uren dat ze in een week kunnen werken niet vaststaat.

Geen werk, in voorafgaande kwartaal nog wel werkzaam
 1e kwartaal 2020 (%)1e kwartaal 2019 (%)
Werknemers met
onzeker dienstverband
Uitzendkracht11,88,5
Werknemer tijdelijk,
geen vaste uren
11,69,9
Werknemer vast,
geen vaste uren
5,34,5
Werknemer tijdelijk
< 1 jaar
9,712,5
Oproepkracht
of invalkracht
8,68,9
Werknemers met overige
flexibele dienstverbanden
Werknemer tijdelijk
>= 1 jaar
6,78,3
Werknemer tijdelijk,
uitzicht op vast
3,52,5

Flexibel barpersoneel en verkoopmedewerkers vaker zonder werk

Wanneer specifiek gekeken wordt naar beroepen die vanwege de coronamaatregelen niet of nauwelijks meer zijn uit te voeren, blijkt dat vooral verkoopmedewerkers in de detailhandel en kelners en barpersoneel met een flexibel dienstverband vaker dan vorig jaar van het ene op het andere kwartaal niet meer werkzaam waren. Bij flexibele werknemers in andere getroffen beroepsgroepen was daarvan geen sprake.

Het is niet te bepalen of de ontwikkelingen in flexibel werk toe te schrijven zijn aan de coronamaatregelen. Wel blijkt uit de arbeidsmarktgegevens over maart dat de arbeidsparticipatie in het eerste kwartaal, waarschijnlijk als gevolg van de coronacrisis, terugliep. De gegevens over de verschillende typen flexwerk zijn niet op maandbasis beschikbaar.

Geen werk, in voorafgaande kwartaal nog flexwerknemer, naar beroep 1)
 Eerste kwartaal 2020 (%)Eerste kwartaal 2019 (%)
Verkoopmedewerkers
detailhandel
12,27,9
Kelners/barpersoneel10,47,6
Chauffeurs auto's,
taxi's en bestelwagens
9,69,2
Keukenhulpen9,311,3
Schoonmakers5,47,4
Leidsters kinderopvang
en onderwijsassistenten
2,97,0
1) Dit zijn de zes beroepen met het grootste aandeel werknemers met een onzeker dienstverband binnen de bedrijfstakken waarin als gevolg van de coronamaatregelen waarschijnlijk niet of zeer beperkt nog gewerkt kan worden.

Minder flexwerkers, met name uitzendkrachten

Het totaal aantal flexibele werknemers nam in het eerste kwartaal van 2020 in vergelijking met hetzelfde kwartaal vorig jaar af met 102 duizend. Deze daling zette halverwege 2019 al in en betreft bijna alle verschillende typen flexibele werknemers die worden onderscheiden.

De afname is het grootst bij de uitzendkrachten (39 duizend), gevolgd door werknemers met korte tijdelijke dienstverbanden en werknemers met tijdelijke dienstverbanden zonder vaste uren. In iets mindere mate nemen ook de aantallen werknemers met een langdurig tijdelijk dienstverband en met een vast dienstverband en wisselende uren af. Alleen de aantallen tijdelijke werknemers met uitzicht op een vast dienstverband en oproepkrachten namen nog licht toe in het eerste kwartaal van 2020.

Zzp'ers en werknemers met flexibele arbeidsrelatie
 1e kwartaal 2020 (x 1 000)1e kwartaal 2019 (x 1 000)
Zzp-eigen arbeid914897
Zzp-producten211208
Werknemers met
onzeker dienstverband
Oproep/-invalkracht532529
Uitzendkracht231270
Werknemer tijdelijk,
geen vaste uren
214234
Werknemer tijdelijk
< 1 jaar
177197
Werknemer vast,
geen vaste uren
137150
Werknemers met overige
flexibele dienstverbanden
Werknemer tijdelijk,
uitzicht op vast
386384
Werknemer tijdelijk
>= 1 jaar
142158

Meer vaste werknemers en zzp’ers

Tegenover de afname van flexibele werknemers stond in het eerste kwartaal een toename van het aantal zzp’ers en werknemers met een vaste arbeidsrelatie ten opzichte van een jaar eerder. Deze ontwikkeling, minder flexwerkers en meer vaste dienstverbanden en zzp’ers, was al langer gaande.

Het aantal zzp’ers, zowel degenen die eigen arbeid aanbieden als degenen die producten verkopen, nam in het eerste kwartaal van 2020 licht toe, met 20 duizend naar 1,1 miljoen. Dit zegt overigens niets over het aantal opdrachten of klanten dat zij hebben gehad. Zzp’ers die sinds half maart minder of geen opdrachten meer hebben, zullen zichzelf wel nog steeds beschouwen als zzp’er. Het aantal werknemers met een vaste arbeidsrelatie nam in het eerste kwartaal van 2020 toe met 209 duizend naar 5,7 miljoen.