Economie krimpt met 1,7 procent in eerste kwartaal 2020
Huishoudens hebben in het eerste kwartaal 2,7 procent minder besteed dan in het vierde kwartaal van 2019. Dat is grootste daling sinds het begin van de reeks in 1988. De overheidsconsumptie nam met 1,4 procent af. Verder namen de investeringen af met 1,1 procent. De uitvoer en invoer van goederen en diensten ten slotte daalden met respectievelijk 3,0 en 3,5 procent.
Aan de productiekant vallen de negatieve uitschieters op bij de bedrijfstak cultuur, recreatie, sport en overige diensten, de bedrijfstak handel, vervoer, horeca en opslag en de bedrijfstak overheid, onderwijs en zorg. De productie van deze bedrijfstakken daalde met respectievelijk 7,1, 3,4 en 2,9 procent ten opzichte van het vorige kwartaal. Een positieve uitschieter was de bouwnijverheid met een stijging van 5,5 procent.
Het beeld gedurende het eerste kwartaal is overigens gemengd. In de eerste twee maanden groeide de economie nog. Maar sinds de tweede helft van maart zorgden de wereldwijde corona-uitbraak en de daarmee samenhangende maatregelen voor een ongekende teruggang in economische activiteit.
Invloed van de coronacrisis op de eerste berekening
Deze groeicijfers zijn omgeven met een grotere onzekerheid dan bij de eerste berekening gebruikelijk is. Zie hier voor een uitgebreide toelichting.
Jaar | Kwartaal | Index (2010=100) |
---|---|---|
2013 | 1e kwartaal | 100,1 |
2013 | 2e kwartaal | 99,9 |
2013 | 3e kwartaal | 100,5 |
2013 | 4e kwartaal | 101,1 |
2014 | 1e kwartaal | 101 |
2014 | 2e kwartaal | 101,6 |
2014 | 3e kwartaal | 101,9 |
2014 | 4e kwartaal | 102,8 |
2015 | 1e kwartaal | 103,4 |
2015 | 2e kwartaal | 103,7 |
2015 | 3e kwartaal | 104,1 |
2015 | 4e kwartaal | 104,1 |
2016 | 1e kwartaal | 105,1 |
2016 | 2e kwartaal | 105,3 |
2016 | 3e kwartaal | 106,5 |
2016 | 4e kwartaal | 107,4 |
2017 | 1e kwartaal | 107,9 |
2017 | 2e kwartaal | 108,9 |
2017 | 3e kwartaal | 109,7 |
2017 | 4e kwartaal | 110,5 |
2018 | 1e kwartaal | 111,2 |
2018 | 2e kwartaal | 111,9 |
2018 | 3e kwartaal | 112,2 |
2018 | 4e kwartaal | 112,9 |
2019 | 1e kwartaal | 113,4 |
2019 | 2e kwartaal | 113,8 |
2019 | 3e kwartaal | 114,2 |
2019 | 4e kwartaal | 114,7 |
2020 | 1e kwartaal | 112,7 |
Het vervolg van het nieuwsbericht gaat over de groei van de economie t.o.v. het eerste kwartaal 2019.
Bbp 0,5 procent lager dan in het eerste kwartaal 2019
Volgens de eerste berekening was het bbp 0,5 procent kleiner dan in het eerste kwartaal van 2019. De krimp jaar op jaar is vooral te wijten aan de lagere consumptie door huishoudens en aan de voorraadveranderingen.
Jaar | Kwartaal | Verandering |
---|---|---|
2013 | 1e kwartaal | -1,7 |
2013 | 2e kwartaal | -0,5 |
2013 | 3e kwartaal | 0,3 |
2013 | 4e kwartaal | 1,4 |
2014 | 1e kwartaal | 1,3 |
2014 | 2e kwartaal | 1,4 |
2014 | 3e kwartaal | 1,1 |
2014 | 4e kwartaal | 1,8 |
2015 | 1e kwartaal | 1,9 |
2015 | 2e kwartaal | 2,1 |
2015 | 3e kwartaal | 2,5 |
2015 | 4e kwartaal | 1,4 |
2016 | 1e kwartaal | 2,1 |
2016 | 2e kwartaal | 2,3 |
2016 | 3e kwartaal | 2,1 |
2016 | 4e kwartaal | 2,2 |
2017 | 1e kwartaal | 3,2 |
2017 | 2e kwartaal | 3,1 |
2017 | 3e kwartaal | 2,8 |
2017 | 4e kwartaal | 2,6 |
2018 | 1e kwartaal | 2,8 |
2018 | 2e kwartaal | 3 |
2018 | 3e kwartaal | 2,5 |
2018 | 4e kwartaal | 2,2 |
2019 | 1e kwartaal | 1,8 |
2019 | 2e kwartaal | 1,9 |
2019 | 3e kwartaal | 1,9 |
2019 | 4e kwartaal | 1,6 |
2020 | 1e kwartaal | -0,5 |
Minder besteed door consumenten
Consumenten hebben in het eerste kwartaal 1,3 procent minder besteed dan in het eerste kwartaal van 2019. Dit was de eerste daling in zes jaar tijd. In maart kromp de consumptie door huishoudens zelfs met 6,7 procent koopdaggecorrigeerd, terwijl er in de eerste twee maanden van het kwartaal nog een groei was. Consumenten gaven in het eerste kwartaal van dit jaar met name minder uit aan diensten (vooral aan horeca, recreatie en cultuur) en kleding. Aan voedingsmiddelen hebben ze echter meer besteed. De horeca moest halverwege maart de deuren sluiten, winkelstraten waren zo goed als uitgestorven, terwijl de supermarkten juist meer omzet boekten. Voor het eerst in ongeveer vier jaar was de consumptie door de overheid lager dan een jaar eerder.
Export niet gegroeid
In het eerste kwartaal van 2020 lag de uitvoer van goederen en diensten op hetzelfde niveau als een jaar eerder. Een kwartaal eerder groeide de uitvoer nog met 3,2 procent. Nederlandse bedrijven hebben in het eerste kwartaal van dit jaar wel meer chemische producten, elektrotechnische machines en apparaten uitgevoerd. De export van transportmiddelen en aardgas was lager dan een jaar eerder. De wederuitvoer (de uitvoer van eerder ingevoerde producten) groeide, terwijl de export van Nederlands fabricaat kromp.
De invoer van goederen en diensten kromp met 0,9 procent. Per saldo droeg het handelssaldo daarmee toch positief bij aan de economische groei. In het vorige kwartaal was de bijdrage negatief.
Meer geïnvesteerd in infrastructuur, bedrijfsgebouwen en machines
De investeringen in vaste activa lagen 0,9 procent hoger dan een jaar eerder. In het eerste kwartaal van 2020 zijn vooral de investeringen in infrastructuur, bedrijfsgebouwen en machines gegroeid. Daarentegen is er minder geïnvesteerd in vervoermiddelen zoals personenauto’s, vrachtwagens, opleggers, e.d.
2020-I (%-mutatie t.o.v. jaar eerder) | 2019-IV (%-mutatie t.o.v. jaar eerder) | |
---|---|---|
Bruto binnenlands product | -0,5 | 1,6 |
Invoer goederen en diensten | -0,9 | 4 |
Investeringen in vaste activa | 0,9 | 4,2 |
Uitvoer goederen en diensten | 0 | 3,2 |
Consumptie overheid | -0,3 | 1,7 |
Consumptie huishoudens | -1,3 | 1,8 |
Sterk wisselend beeld bij bedrijfstakken
De klap van de coronacrisis kwam voor veel bedrijven hard aan. Niet alle bedrijfstakken werden echter even hard geraakt. Opvallend zijn de dalingen bij de bedrijfstak cultuur, recreatie, sport en overige diensten, de bedrijfstak overheid, onderwijs en zorg en de bedrijfstak handel, vervoer en horeca.
De productie van de bedrijfstak cultuur, recreatie, sport en overige diensten was in het eerste kwartaal ruim 5 procent lager dan een jaar eerder. Evenementen, voorstellingen en dergelijke mogen niet meer sinds de coronacrisis, sportclubs en kappers hebben hun deuren moeten sluiten. De krimp van de zorg met bijna 4 procent is uitzonderlijk en vooral toe te schrijven aan het feit dat er door de coronacrisis per saldo minder gezondheids- en zorgdiensten zijn geleverd. In ziekenhuizen zijn in de laatste weken van maart veel afspraken en operaties uitgesteld of geannuleerd. Het aantal doorverwijzingen door huisartsen is gedaald en de meeste tandartsen mochten alleen nog maar spoedzorg en semispoedzorg leveren. Verder is er ook een afname in de geleverde zorg bij de andere grote groepen zorginstellingen, zoals de geestelijke gezondheidszorg, de gehandicaptenzorg, de jeugdzorg en kinderopvangcentra.
De productie van de handel, vervoer en horeca lag ook lager dan een jaar eerder. De horeca moest zijn deuren grotendeels sluiten in de laatste weken van maart door de maatregelen tegen de verspreiding van het coronavirus. Vliegtuigen staan aan de grond. De handel noteerde een kleine productiestijging.
Een positieve uitschieter was de bouwnijverheid, die 3,1 procent meer produceerde dan een jaar eerder. Een kwartaal eerder kromp de productie van de bouwnijverheid nog. De groei is toe te schrijven aan nieuwbouw van gebouwen en infrastructuur.
De industrie produceerde nagenoeg hetzelfde als een jaar eerder, met een negatieve uitschieter voor de transportmiddelenindustrie en een positieve uitschieter voor de voedings- en genotmiddelenindustrie. Ook de productie van de zakelijke dienstverlening lag op ongeveer hetzelfde niveau als een jaar eerder. De productie van de specialistische dienstverlening (onder meer accountancy, advies- en reclamebureaus) groeide, terwijl de productie van de overige zakelijke dienstverlening (onder meer uitzend- en reisbureaus) kromp.
2020-I (%-verandering t.o.v. jaar eerder) | 2019-IV (%-verandering t.o.v. jaar eerder) | |
---|---|---|
Landbouw en visserij | 3,2 | 2,1 |
Bouwnijverheid | 3,1 | -0,4 |
Water en afval | 2,7 | -1,1 |
Verhuur en handel in onroerend goed | 2,5 | 3,5 |
Informatie en communicatie | 1,7 | 3,4 |
Financiële instellingen | 0,5 | -1,2 |
Industrie | -0,1 | 1,2 |
Zakelijke dienstverlening | -0,2 | 1,1 |
Energie | -1 | 2,6 |
Handel, vervoer en horeca | -1,5 | 2,5 |
Overheid, onderwijs, zorg | -1,7 | 1,9 |
Cultuur, recreatie, overige diensten | -5,4 | 2,6 |
Delfstoffenwinning | -23,9 | -18,8 |
Eerste berekening
De eerste berekening, 45 dagen na afloop van een kwartaal, wordt gepubliceerd op basis van de dan beschikbare informatie. Hiermee geeft het CBS een eerste beeld van de stand van de Nederlandse economie. Na deze eerste berekening komt voortdurend meer informatie beschikbaar over de Nederlandse economie, die vervolgens wordt verwerkt in nieuwe berekeningen. De tweede berekening van de economische groei maakt het CBS bekend op woensdag 24 juni. De absolute bijstelling van de tweede berekening ten opzichte van de eerste berekening was de afgelopen vijf jaar gemiddeld 0,04 procentpunt. De twee uitersten bedroegen -0,1 en +0,2 procentpunt.
Bij elke nieuwe berekening bepaalt het CBS ook de nieuwe seizoengecorrigeerde cijfers van de eerder gepubliceerde kwartalen. De groeicijfers van de drie voorgaande kwartalen zijn niet aangepast.
Bronnen
Relevante links
- Achtergrond - Bijstellingen nationale rekeningen: algemeen overzicht
- Dossier - Conjunctuur
- Toelichting - Invloed coronacrisis op berekening economische groei