Sterfte onder bewoners van institutionele huishoudens bijna verdubbeld

Over dit onderwerp zijn nieuwere cijfers beschikbaar. Bekijk de laatste cijfers.
Ouderen zitten op hun kamer in een gesloten verpleeghuis. Verpleeghuizen gaan op slot vanwege het coronavirus
© Hollandse Hoogte / Robin Utrecht
De sterfte valt de afgelopen weken hoger uit dan gemiddeld voor deze periode. Dit geldt met name voor de sterfte onder bewoners van institutionele huishoudens, zoals verpleeg- en verzorgingshuizen, instellingen voor geestelijke gezondheidszorg en gehandicapten, gevangenissen en asielzoekerscentra. Hier was in week 14 (30 maart tot en met 5 april) de sterfte bijna twee keer hoger dan in een gemiddelde week in de eerste tien weken van 2020, terwijl de sterfte van mensen in particuliere huishoudens 1,5 keer hoger was. Dat melden het CBS en het RIVM op basis van de voorlopige sterftecijfers per week.

De schattingen zijn gebaseerd op het aantal overlijdensberichten dat het CBS tot nu toe ontvangen heeft voor week 14 in combinatie met door het CBS verzamelde gegevens over bewoners van institutionele huishoudens.

In 2020 overleden er tot en met week 10 (tot en met 8 maart) gemiddeld 797 mensen per week in institutionele huishoudens. In week 14 overleden naar schatting 1 485 bewoners van institutionele huishoudens. Bij particuliere huishoudens steeg het aantal overledenen van gemiddeld  2 336 per week in de eerste tien weken van 2020 naar 3 552 in week 14.

Overledenen per week, 2020
WeekGemiddelde week 1 tot en met 10*Week 11*Week 12*Week 13*Week 14*
Institutionele huishoudens79782284611171485
Particuliere huishoudens23362389274733153552
* voorlopige cijfers

De hogere sterfte in institutionele huishoudens volgt met enige vertraging op de coronacrisis in Nederland. Op 27 februari 2020 werd de eerste positief geteste patiënt gemeld in Nederland en op 6 maart het eerste sterfgeval door het nieuwe coronavirus (COVID-19). Op 11 maart heeft de Wereldgezondheidsorganisatie de COVID-19-uitbraak tot pandemie verklaard.

Toename sterfte institutionele bevolking in alle leeftijdsgroepen gelijk

In week 13 nam het aantal overledenen in institutionele huishoudens sterk toe en in week 14 steeg het verder. In alle leeftijdsgroepen was toen de sterfte 79 procent of meer toegenomen ten opzichte van een gemiddelde week in de eerste tien weken van 2020.

Het aantal overledenen in particuliere huishoudens nam minder toe ten opzichte van de eerste tien weken van 2020. Wel zijn hier verschillen per leeftijdsgroep zichtbaar. In de leeftijdsgroep 0 tot 65 jaar nam de sterfte zo’n 16 procent toe, in de leeftijdsgroep 65 tot 80 jaar was dat 54 procent en bij de leeftijdsgroep 80 jaar of ouder was de toename 63 procent.

Overledenen per week, 2020
Type huishoudenLeeftijdGemiddelde week 1 tot en met 10*Week 11*Week 12*Week 13*Week 14*
Institutionele
huishoudens
0 tot 65 jaar2836403858
Institutionele
huishoudens
65 tot 80 jaar108119117169234
Institutionele
huishoudens
80 jaar of ouder6666676899101193
Particuliere
huishoudens
0 tot 65 jaar369370404453429
Particuliere
huishoudens
65 tot 80 jaar81282895712251251
Particuliere
huishoudens
80 jaar of ouder11501191138616371872
* voorlopige cijfers

In Noord-Brabant en Limburg de hoogste extra sterfte in week 14

In week 14 overleden er in Noord-Brabant 324 bewoners van institutionele huishoudens. In Limburg waren dat er 158. In Noord-Brabant is dat bijna 3 keer zoveel als in een gemiddelde week in de eerste tien weken in 2020, in Limburg 2,5 keer zo veel. In Noord-Nederland was de sterfte in institutionele huishoudens niet of nauwelijks verhoogd.

Bij particuliere huishoudens was de sterfte in week 14 het meest toegenomen in de provincie Limburg (2,1 keer hoger dan het gemiddelde van week 1 tot met 10), gevolgd door Noord-Brabant (2 keer hoger). De grootste relatieve stijging in week 14 is zichtbaar in de provincie Utrecht. In de drie noordelijke provincies Groningen, Friesland en Drenthe, maar ook in Zeeland en Flevoland is geen of weinig extra sterfte.

Ontwikkeling aantal overledenen per week, ten opzichte van het gemiddelde per week in week 1 tot en met 10, 2020
Type huishoudenProvincieWeek 14*Week 13*Week 12*Week 11*
Institutionele
huishoudens
Groningen0,710,941,071,21
Institutionele
huishoudens
Friesland1,110,950,790,76
Institutionele
huishoudens
Drenthe1,111,110,770,85
Institutionele
huishoudens
Overijssel1,711,771,241,28
Institutionele
huishoudens
Flevoland1,210,560,890,81
Institutionele
huishoudens
Gelderland1,981,431,251,12
Institutionele
huishoudens
Utrecht1,511,570,871,00
Institutionele
huishoudens
Noord-Holland1,631,250,800,96
Institutionele
huishoudens
Zuid-Holland1,841,080,980,93
Institutionele
huishoudens
Zeeland1,230,741,321,13
Institutionele
huishoudens
Noord-Brabant2,791,971,281,13
Institutionele
huishoudens
Limburg2,551,951,311,10
Particuliere
huishoudens
Groningen1,111,081,050,94
Particuliere
huishoudens
Friesland1,001,271,221,04
Particuliere
huishoudens
Drenthe1,011,041,051,01
Particuliere
huishoudens
Overijssel1,451,291,111,00
Particuliere
huishoudens
Flevoland1,140,960,961,16
Particuliere
huishoudens
Gelderland1,491,431,110,95
Particuliere
huishoudens
Utrecht1,531,221,061,00
Particuliere
huishoudens
Noord-Holland1,451,361,220,97
Particuliere
huishoudens
Zuid-Holland1,331,120,991,01
Particuliere
huishoudens
Zeeland1,141,141,061,03
Particuliere
huishoudens
Noord-Brabant2,022,021,531,12
Particuliere
huishoudens
Limburg2,141,931,321,13
* voorlopige cijfers

Schatting sterfte in institutionele huishoudens

Het CBS krijgt dagelijks berichten over sterfte binnen uit de bevolkingsregisters van gemeenten. Als uitgangspunt van de schatting van het aantal overledenen in institutionele en particuliere huishoudens is informatie over de bevolking op 1 januari 2020 gebruikt. Deze informatie is gekoppeld aan de overledenen vanaf 1 januari 2020. Mensen die vanaf 1 januari 2020 in een instelling zijn komen wonen en daarna zijn overleden, zijn in deze schatting meegeteld bij de personen in particuliere huishoudens. Op 24 april a.s. publiceert het CBS een preciezere schatting van het aantal overledenen in institutionele huishoudens.