Reëel beschikbaar inkomen huishoudens 1,6 procent hoger in 2019

© CBS / Nikki van Toorn
Het totale reëel beschikbaar inkomen van huishoudens was in 2019 1,6 procent hoger dan een jaar eerder. Zowel de beloning van werknemers steeg (4,7 procent) als het inkomen van zelfstandigen (5,3 procent). Het financieel vermogen van huishoudens nam, exclusief pensioenaanspraken, toe tot bijna 200 miljard euro. Dit meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers over de financiën van huishoudens. Op basis van deze cijfers kan niet gezegd worden hoe de inkomensontwikkeling verdeeld is over verschillende typen huishoudens.

Ten opzichte van een jaar eerder steeg de beloning van werknemers met 17,1 miljard euro tot 377,9 miljard euro. De beloning per arbeidsjaar nam toe, met 2,6 procent. De groei van de beloning komt vooral op het conto van het aantal banen. Het gemiddeld aantal banen in Nederland nam in 2019 met 188 duizend toe tot 10,7 miljoen banen. De banen van werknemers namen met 175 duizend banen toe. Naast de werknemers zagen ook zelfstandigen hun inkomen toenemen, met 3,8 miljard euro. Voor zelfstandigen kwamen er 13 duizend banen bij.

Doordat er meer mensen aan het werk waren daalden ook de werkloosheidsuitkeringen. De totale ontvangen uitkeringen namen echter wel toe met 3,4 procent. Dit zit vooral in het aantal uitkeringsgerechtigden, waardoor de AOW- en arbeidsongeschiktheidsuitkeringen toenamen.

Reëel beschikbaar inkomen huishoudens
JaarReëel beschikbaar inkomen (%-verandering t.o.v. een jaar eerder)
2010-0,1
20110,5
2012-0,3
2013-1,0
20141,7
20151,8
20162,4
20171,0
2018*2,0
2019*1,6
* voorlopige cijfers

Financieel vermogen neemt toe

Huishoudens zagen hun financieel vermogen exclusief de pensioenaanspraken met 34,9 miljard euro toenemen tot 199,6 miljard euro. Het financieel vermogen bestaat onder meer uit spaartegoeden en aandelen- en obligatiebezit. Tegenover deze financiële bezittingen staan schulden, voornamelijk woninghypotheken. De waarde van de woning is echter geen deel van het financieel vermogen. 

In 2019 namen vooral de spaartegoeden en girale deposito’s die huishoudens aanhouden bij banken toe (+21,4 miljard euro). In de tweede helft van het jaar werd er weliswaar meer geld onttrokken dan ingelegd, maar dit was minder dan in dezelfde periode van 2018. Huishoudens verkochten per saldo aandelen, maar doordat 2019 een goed beursjaar was, nam de waarde van de aandelen en overige deelnemingen toch toe. 

Opbouw financieel vermogen, exclusief pensioenaanspraken
JaarChartaal geld en deposito's (mld euro)Schuldbewijzen, aandelen en deelnemingen (mld euro)Overige financiële bezittingen (mld euro)Woninghypotheken (mld euro) Overige schulden (mld euro) Financieel vermogen (exclusief pensioenaanspraken) (mld euro)
2015395,672344,223233,412-685,084-126,848
161,375
2016404,338366,513234,349-695,440-124,236
185,524
2017 411,936378,505229,351-704,792-127,755
187,245
2018*422,631361,425223,409-714,367-128,403
164,695
2019*444,585370,855238,241-722,672-131,406
199,603
* voorlopige cijfers

De schulden namen eveneens toe, maar minder dan de bezittingen. De hypotheekschulden stegen met 8,3 miljard tot 722,7 miljard euro. Deze toename was 1,2 miljard euro lager dan een jaar eerder. Doordat de economie harder groeide dan de woninghypotheken namen de schulden als percentage van het bbp verder af, van 92,3 procent in 2018 naar 89,0 procent in 2019. Dit niveau van de schuldquote is sinds 2003 niet zo laag geweest. Destijds was de hypotheekschuld 446,7 miljard euro, oftewel 87,1 procent van het bbp.

Hypotheekschuld
 WoninghypothekenSchuldquote
2008624,896,5
2009648,4103,8
2010668,7104,6
2011682,1104,9
2012688,1105,4
2013678,9102,8
2014680,5101,3
2015685,199,3
2016695,498,2
2017704,895,5
2018714,492,3
2019722,789,0

De pensioenvoorzieningen worden beheerd door de pensioenfondsen, maar gelden als het bezit van huishoudens. Als deze ook meegenomen worden in het financieel vermogen, is de stijging van het financieel vermogen veel groter. Aan het eind van 2019 bedroegen deze aanspraken 1 734 miljard euro.

In de cijfers over het verslagjaar 2019 is het effect van de maatregelen tegen de verspreiding van het coronavirus nog niet zichtbaar.