Meer dan de helft werkt voltijds
In 2019 waren er 9,0 miljoen werkenden in Nederland. De gemiddelde werkweek is al tien jaar vrijwel onveranderd 31 uur. 4,6 miljoen mensen werkten voltijds, hier afgebakend als 35 uur of meer per week. Van de voltijders werken werknemers meestal tussen de 35 en 40 uur per week. Zelfstandigen werken vaker meer dan 40 uur per week. Zo gaf een derde van de zelfstandigen in 2019 aan meer dan 40 uur per week te werken, terwijl dit bij werknemers 3 procent is.
Werkweek | Totaal (% werkzame beroepsbevolking) | Werknemers (% werkzame beroepsbevolking) | Zelfstandigen (% werkzame beroepsbevolking) |
---|---|---|---|
0 tot 12 uur | 10,6 | 10,5 | 10,6 |
12 tot 20 uur | 7,5 | 8,1 | 4,7 |
20 tot 28 uur | 14,0 | 14,7 | 10,2 |
28 tot 35 uur | 17,0 | 18,0 | 12,0 |
35 tot 41 uur | 42,7 | 45,3 | 29,8 |
41 uur of meer | 8,2 | 3,3 | 32,8 |
Ruim een kwart van de vrouwen werkt voltijds
Van de vrouwen werkte 27 procent voltijds in 2019. Bij werknemers gaat het om 24 procent en bij zelfstandigen om 41 procent. Hiermee is het aandeel voltijdwerkende vrouwen in de laatste jaren toegenomen. In 2016 werkte 25 procent van alle vrouwen voltijds. Bij de mannen is het aandeel voltijders in dezelfde periode gedaald van 74 naar 72 procent. Het verschil tussen voltijds werkende werknemers en zelfstandigen is onder mannen kleiner dan onder vrouwen. Mannen werken niet alleen vaker dan vrouwen voltijds, zij werken ook vaker meer dan 40 uur per week.
Werkweek | Vrouwen (% werkzame beroepsbevolking) | Mannen (% werkzame beroepsbevolking) |
---|---|---|
0 tot 12 uur | 13,1 | 8,3 |
12 tot 20 uur | 11,7 | 3,9 |
20 tot 28 uur | 24,3 | 5,0 |
28 tot 35 uur | 24,4 | 10,6 |
35 tot 41 uur | 23,1 | 60,0 |
41 uur of meer | 3,5 | 12,3 |
45- tot 55-jarigen werken het vaakst meer dan 40 uur
In alle leeftijdsgroepen tussen 25 en 65 jaar werkt meer dan de helft van de werkenden voltijds. Het aandeel voltijdwerkenden is met 61 procent het grootst onder de 25- tot 35-jarigen. Jongeren en 65-plussers zijn juist vaker werkzaam in deeltijdbanen. Onder de 45- tot 55-jarigen is het aandeel dat meer dan 40 uur werkt met 11 procent het grootst.
Werkweek | 0 tot 12 uur (%) | 12 tot 20 uur (%) | 20 tot 28 uur (%) | 28 tot 35 uur (%) | 35 tot 41 uur (%) | 41 uur of meer (%) |
---|---|---|---|---|---|---|
15 tot 25 jaar | 42,5 | 15,3 | 9,8 | 10,7 | 19,3 | 2,4 |
25 tot 35 jaar | 3,3 | 4,7 | 11,8 | 19,1 | 53,7 | 7,5 |
35 tot 45 jaar | 2,5 | 5,1 | 15,7 | 19,4 | 48,3 | 9,0 |
45 tot 55 jaar | 3,2 | 5,8 | 15,3 | 17,8 | 47,0 | 10,8 |
55 tot 65 jaar | 5,6 | 7,9 | 16,2 | 17,6 | 42,9 | 9,8 |
65 tot 75 jaar | 36,1 | 14,6 | 16,3 | 10,4 | 16,7 | 5,9 |
85 procent van de managers voltijder
De top vijf beroepen met de meeste voltijders zijn managers (85 procent), ICT-beroepen, technische beroepen, beroepen in het openbaar bestuur, veiligheids- en juridische beroepen en agrarische beroepen. Beroepen waarin werkenden juist het minst vaak voltijds werken zijn pedagogische beroepen, zorg- en welzijnsberoepen en dienstverlenende beroepen. Zo werkt van de verzorgenden 10 procent voltijds en van de docenten 37 procent. Dit zijn ook beroepen waarin veel vrouwen werkzaam zijn. Beroepen waar werkenden het vaakst meer dan 40 uur werken zijn beroepen in de agrarische sector (31 procent) en managers (23 procent).
Beroepsklasse | 35 tot 41 uur (%) | 41 uur of meer (%) |
---|---|---|
Managers | 61,9 | 23,2 |
ICT-beroepen | 71,2 | 6,2 |
Technische beroepen | 66,6 | 10,3 |
Openbaar bestuurs-, veiligheids- en juridische beroepen | 61,4 | 6,5 |
Agrarische beroepen | 35,6 | 31,0 |
Beroepsklasse overig | 51,1 | 9,0 |
Creatieve en taalkundige beroepen | 40,8 | 12,9 |
Bedrijfseconomische en administratieve beroepen | 47,9 | 5,3 |
Transport- en logistieke beroepen | 38,1 | 7,9 |
Commerciële beroepen | 35,9 | 7,5 |
Pedagogische beroepen | 26,6 | 5,0 |
Zorg- en welzijnsberoepen | 22,3 | 5,1 |
Dienstverlenende beroepen | 20,5 | 5,0 |
Bronnen
- StatLine - Werkzame beroepsbevolking; arbeidsduur
Relevante links
- Visualisatie - Dashboard beroepsbevolking