Vooral minder personen onder de 45 jaar met bijstand
Jaar | Kwartaal | Bijstandsontvangers tot de AOW-leeftijd (verandering t.o.v. een jaar eerder, x 1 000) |
---|---|---|
2014 | 1e kwartaal | 30 |
2014 | 2e kwartaal | 28 |
2014 | 3e kwartaal | 24 |
2014 | 4e kwartaal | 21 |
2015 | 1e kwartaal | 17 |
2015 | 2e kwartaal | 13 |
2015 | 3e kwartaal | 13 |
2015 | 4e kwartaal | 15 |
2016 | 1e kwartaal | 17 |
2016 | 2e kwartaal | 18 |
2016 | 3e kwartaal | 18 |
2016 | 4e kwartaal | 16 |
2017 | 1e kwartaal | 13 |
2017 | 2e kwartaal | 8 |
2017 | 3e kwartaal | 1 |
2017 | 4e kwartaal | -8 |
2018 | 1e kwartaal | -16 |
2018 | 2e kwartaal | -20 |
2018 | 3e kwartaal | -24 |
2018 | 4e kwartaal | -24 |
2019 | 1e kwartaal | -24 |
2019 | 2e kwartaal | -22 |
2019 | 3e kwartaal | -20 |
1)tot de AOW-leeftijd |
Voor het achtste kwartaal op rij waren er minder bijstandsontvangers dan een jaar eerder. De afname is de afgelopen kwartalen wel kleiner geworden. Eind juni was deze nog 22 duizend personen. In de drie kwartalen daarvoor lag het verschil met een jaar eerder steeds op 24 duizend personen.
Aantal 45-plussers met bijstand het minst gedaald
In alle leeftijdsgroepen lag het aantal bijstandsontvangers in september 2019 lager dan in september 2018. Bij 45-plussers was de daling met 1 duizend het kleinst. Bij de jongere leeftijdsgroepen was het verschil met een jaar eerder groter. Het aantal bijstandsgerechtigden tot 27 jaar was bijna 5 duizend lager dan een jaar eerder, een daling van 12 procent. Bij de 27- tot 45-jarigen ging het om iets meer dan 14 duizend (bijna 9 procent).
De jaar-op-jaardaling doet zich bij de 27- tot 45-jarigen elf kwartalen op rij voor. Bij de jongeren tot 27 jaar is die periode wat minder lang, namelijk acht kwartalen, en bij 45-plussers het kortst, vijf kwartalen. De jaarlijkse verhoging van de AOW-gerechtigde leeftijd speelt bij deze leeftijdsgroep een rol. Door de verhoging moeten de oudsten uit deze groep, degenen die tegen de AOW-leeftijd aan zitten, langer wachten voordat zij de bijstand kunnen verruilen voor AOW. Met ingang van 2019 is de AOW-leeftijd met vier maanden verhoogd tot 66 jaar en vier maanden.
Jaar | Kwartaal | 45 jaar tot AOW-leeftijd (verandering t.o.v. een jaar eerder, x 1 000) | 27 tot 45 jaar (verandering t.o.v. een jaar eerder, x 1 000) | Jonger dan 27 jaar (verandering t.o.v. een jaar eerder, x 1 000) |
---|---|---|---|---|
2014 | 1e kwartaal | 12,5 | 15,1 | 2,4 |
2014 | 2e kwartaal | 12,8 | 13,4 | 1,5 |
2014 | 3e kwartaal | 12,5 | 10,8 | 0,7 |
2014 | 4e kwartaal | 12 | 8,5 | 0,2 |
2015 | 1e kwartaal | 11,8 | 4,9 | -0,2 |
2015 | 2e kwartaal | 10,5 | 2,2 | -0,2 |
2015 | 3e kwartaal | 10,2 | 0,8 | 2,3 |
2015 | 4e kwartaal | 10,3 | 0,9 | 3,8 |
2016 | 1e kwartaal | 11 | 1,5 | 4,1 |
2016 | 2e kwartaal | 10,9 | 1,5 | 5,2 |
2016 | 3e kwartaal | 10,4 | 1,7 | 6,2 |
2016 | 4e kwartaal | 9,4 | 0,3 | 6,1 |
2017 | 1e kwartaal | 8,7 | -1 | 5,4 |
2017 | 2e kwartaal | 7,2 | -3,1 | 3,8 |
2017 | 3e kwartaal | 5,8 | -6,1 | 1,3 |
2017 | 4e kwartaal | 3,6 | -9,6 | -1,7 |
2018 | 1e kwartaal | 1,6 | -13,2 | -4,6 |
2018 | 2e kwartaal | 0,1 | -14,7 | -5,6 |
2018 | 3e kwartaal | -1,3 | -15,6 | -6,5 |
2018 | 4e kwartaal | -1,7 | -16,2 | -6,5 |
2019 | 1e kwartaal | -1,9 | -15,9 | -6,1 |
2019 | 2e kwartaal | -1,3 | -15,2 | -5,9 |
2019 | 3e kwartaal | -1 | -14,1 | -4,9 |
Ook minder mensen met migratieachtergrond in de bijstand
Vergeleken met september 2018 is in september 2019 zowel het aantal bijstandsontvangers met een Nederlandse achtergrond gedaald, als het aantal met een westerse of niet-westerse migratieachtergrond. Het gaat om respectievelijk 7 duizend, 2 duizend en 11 duizend. Relatief gezien varieert het verschil met een jaar eerder tussen de 4,3 en 4,8 procent. Voor het zevende kwartaal op rij zijn er nu minder bijstandsgerechtigden ongeacht de achtergrond.
Jaar | Kwartaal | Nederlandse achtergrond (verandering t.o.v. een jaar eerder, x 1 000) | Westerse migratieachtergrond (verandering t.o.v. een jaar eerder, x 1 000) | Niet-westerse migratieachtergrond (verandering t.o.v. een jaar eerder, x 1 000) |
---|---|---|---|---|
2014 | 1e kwartaal | 13,6 | 3,5 | 13 |
2014 | 2e kwartaal | 11,7 | 3 | 13 |
2014 | 3e kwartaal | 9,4 | 2,4 | 12,2 |
2014 | 4e kwartaal | 7 | 1,8 | 12 |
2015 | 1e kwartaal | 3,9 | 1 | 11,6 |
2015 | 2e kwartaal | 1,6 | 0,4 | 10,6 |
2015 | 3e kwartaal | 0,9 | 0,3 | 12 |
2015 | 4e kwartaal | 0,6 | 0,1 | 14,2 |
2016 | 1e kwartaal | 1 | -0,1 | 15,6 |
2016 | 2e kwartaal | 0,5 | -0,2 | 17,4 |
2016 | 3e kwartaal | 0,1 | -0,5 | 18,7 |
2016 | 4e kwartaal | -1,7 | -0,9 | 18,5 |
2017 | 1e kwartaal | -3,2 | -1,4 | 17,7 |
2017 | 2e kwartaal | -4,4 | -1,7 | 14 |
2017 | 3e kwartaal | -5,8 | -1,9 | 8,9 |
2017 | 4e kwartaal | -7,9 | -2,4 | 2,7 |
2018 | 1e kwartaal | -10,1 | -2,9 | -3,2 |
2018 | 2e kwartaal | -11,1 | -2,9 | -6,4 |
2018 | 3e kwartaal | -11,2 | -2,8 | -9,6 |
2018 | 4e kwartaal | -10,9 | -2,6 | -10,9 |
2019 | 1e kwartaal | -9,7 | -2,5 | -11,7 |
2019 | 2e kwartaal | -7,9 | -1,9 | -12,2 |
2019 | 3e kwartaal | -7,3 | -1,9 | -10,8 |
1) tot de AOW-leeftijd |
Grotere uitstroom dan instroom, ook van personen uit recente immigratielanden
De verandering van het aantal bijstandsontvangers is het saldo van bijstandsinstromers en -uitstromers. In het eerste halfjaar van 2019 stroomden in totaal meer personen tot de AOW-leeftijd de bijstand uit dan erin: 49 duizend versus ruim 43 duizend.
Zowel bij degenen die in Nederland zijn geboren als bij degenen die recente immigratielanden, zoals Syrië, Eritrea en Somalië als geboorteland hebben, was de uitstroom groter dan de instroom. In de eerste zes maanden van 2019 verlieten bijvoorbeeld 4 200 Syriërs de bijstand, terwijl er 3 100 instroomden.
Jaar | Instroom (x 1 000) | Uitstroom (x 1 000) |
---|---|---|
Nederland | 24,8 | 26,7 |
Syrië | 3,1 | 4,2 |
Irak | 0,9 | 1 |
Afghanistan | 0,6 | 0,7 |
Eritrea | 0,7 | 1,1 |
Somalië | 0,6 | 0,9 |
Overige landen | 12,7 | 14,4 |
1) van personen tot de AOW-leeftijd |
45-plussers ontvangen naar verhouding het vaakst bijstand
Eind juni 2019 waren er onder 45-plussers 46 bijstandsontvangers per duizend inwoners. Dit aandeel neemt af naarmate de leeftijdsgroep jonger is. Bij de groep van 27 tot 45 jaar waren het er 40 per duizend inwoners, bij de personen van 18 tot 27 jaar 20. Eind juni 2019 waren er bij alle leeftijdsgroepen tezamen 39 bijstandsontvangers per duizend inwoners.
In 2009 waren er nog 30 bijstandsontvangers per duizend inwoners. In alle leeftijdsgroepen waren er per duizend inwoners aanzienlijk minder personen afhankelijk van bijstand dan in 2019. Dat het in 2019 hoger uitkomt dan tien jaar eerder is aan verschillende factoren toe te schrijven. Bij jongeren speelt de invoering van de Participatiewet in 2015 een rol. Sindsdien kunnen alleen jonggehandicapten die volledig arbeidsongeschikt zijn een beroep op de Wajong doen.
Gedeeltelijk arbeidsongeschikte jongeren zijn bij onvoldoende inkomen of vermogen op bijstand aangewezen. Bij de ouderen is de eerder genoemde verhoging van de AOW-leeftijd een factor. Bij alle leeftijdsgroepen, ten slotte, is er na 2009 een aanzienlijke bijstandsinstroom geweest van statushouders met een verblijfsvergunning.
Jaar | 18 tot 27 jaar (bijstandsontvangers per 1 000 inwoners) | 27 tot 45 jaar (bijstandsontvangers per 1 000 inwoners) | 45 jaar tot AOW-leeftijd (bijstandsontvangers per 1 000 inwoners) | Totaal (bijstandsontvangers per 1 000 inwoners) |
---|---|---|---|---|
2009 | 16 | 31 | 35 | 30 |
2014 | 22 | 48 | 43 | 41 |
2019 | 20 | 40 | 46 | 39 |
Bijstand wordt verleend aan huishoudens. Dit kunnen alleenstaanden zijn of paren, met of zonder kinderen. Ingeval bijstand wordt verstrekt aan een paar, worden beide partners apart meegeteld als bijstandsgerechtigde.
Bronnen
- StatLine - Personen met bijstand; persoonskenmerken
- StatLine - Personen met bijstand; (her)instroom en uitstroom