Vooral meer moeders economisch zelfstandig
In 2018 was 62 procent van alle niet-onderwijsvolgende vrouwen van 15 jaar tot AOW-leeftijd economisch zelfstandig. Dat wil zeggen dat ze met werken minimaal een inkomen verdienden op het niveau van bijstand voor een alleenstaande. In 2018 bedroeg die drempelwaarde 960 euro netto per maand.
Van de mannen was ruim 80 procent economisch zelfstandig. Het doorsnee jaarinkomen uit werk van mannen was 50 duizend euro bruto en van vrouwen 31 duizend euro. Het verschil ligt vooral aan de arbeidsduur. Mannen werken overwegend voltijds, vrouwen meestal in deeltijd.
Mannen (%) | Vrouwen (%) | |
---|---|---|
2011 | 78,9 | 56,5 |
2012 | 78,2 | 56,8 |
2013 | 77,3 | 56,7 |
2014 | 77,5 | 57,1 |
2015 | 78,2 | 57,9 |
2016 | 79,0 | 59,3 |
2017 | 79,7 | 60,7 |
2018* | 80,5 | 62,3 |
*voorlopige cijfers |
Verschil tussen mannen en vrouwen wordt kleiner
Gedurende de economische crisis bleef het aandeel economisch zelfstandige vrouwen min of meer gelijk. Bij mannen was er een lichte daling, doordat zij vaker in bedrijfstakken werken die gevoelig zijn voor economische schommelingen. Sinds 2014 neemt de economische zelfstandigheid voor zowel mannen als vrouwen weer toe. Door de sterkere groei bij vrouwen is het verschil in economische zelfstandigheid tussen de seksen sindsdien afgenomen, al bedraagt dat verschil nog 18 procentpunt.
Ook stijging bij vrouwen zonder kinderen
De stijging van het aandeel economisch zelfstandigen onder vrouwen is voor een belangrijk deel toe te schrijven aan vrouwen met een partner en minderjarige kinderen. Steeds meer moeders blijven (evenveel uren) werken na de geboorte van hun eerste kind, waardoor ze vaker economisch zelfstandig blijven.
2018* (%) | 2011 (%) | |
---|---|---|
Alleenstaand | 63,1 | 62,0 |
Met partner zonder (thuiswonende) kinderen | 59,7 | 53,6 |
Met partner en kind(eren) | 64,7 | 56,8 |
Alleenstaande moeder | 56,7 | 53,5 |
1)exclusief thuiswonende kinderen en overige huishoudensleden *voorlopige cijfers |
De economische zelfstandigheid van samenwonende vrouwen zonder (thuiswonende) kinderen steeg eveneens, vooral bij 45-plussers. Een steeds groter deel van vrouwen in deze leeftijdsgroep werkt, bovendien maken ze gemiddeld meer uren. Bij mannen is het aandeel economisch zelfstandigen vooral onder 55‑plussers toegenomen. De toename hangt samen met het overheidsbeleid om doorwerken tot de AOW-gerechtigde leeftijd te stimuleren.
Mannen 2011 (%) | Mannen 2018* (%) | Vrouwen 2011 (%) | Vrouwen 2018* (%) | |
---|---|---|---|---|
15 tot 25 jaar | 68,2 | 71,2 | 61,1 | 66,5 |
25 tot 35 jaar | 84,7 | 84,6 | 70 | 72,5 |
35 tot 45 jaar | 86,1 | 86 | 62 | 68,3 |
45 tot 55 jaar | 83,3 | 84 | 57,8 | 64 |
55 jaar tot AOW-leeftijd | 62,8 | 71,3 | 33 | 44,7 |
*voorlopige cijfers |
Vrouwen vaker dan mannen werkzaam zonder economisch zelfstandig te zijn
In 2018 waren bijna 1,8 miljoen vrouwen en 933 duizend mannen niet economisch zelfstandig. Voor een derde van deze vrouwen was werk weliswaar de belangrijkste inkomensbron, maar was het inkomen te laag om economisch zelfstandig te zijn. Van de mannen die niet economisch zelfstandig waren, werkte een kwart. Een nog groter deel van deze mannen was afhankelijk van een uitkering.
Ruim een vijfde van de economisch niet-zelfstandige vrouwen had geen eigen inkomen. Vrijwel altijd zijn dit gehuwde of samenwonende vrouwen die voor hun levensonderhoud afhankelijk zijn van hun partner.
Werknemer en zelfstandige (%) | Uitkerings- en pensioenontvanger (%) | Geen eigen inkomen (%) | |
---|---|---|---|
Mannen | 27,0 | 64,5 | 8,5 |
Vrouwen | 34,6 | 43 | 22,4 |
*voorlopige cijfers |
Bronnen
- M/vstat - Inkomen en economische zelfstandigheid; persoonskenmerken
- StatLine - Economische zelfstandigheid personen 15 jaar tot AOW-leeftijd
Relevante links
- Publicatie - Emancipatiemonitor 2018