Stijging aantal gepensioneerden vlakt af
In de periode 2001-2018 steeg het aantal personen dat met pensioen is met ruim 700 duizend. Het aandeel personen in de totale bevolking dat is gepensioneerd steeg in deze periode van 15 naar 18 procent. Mede door de verhoging van de AOW-leeftijd stijgt het aantal gepensioneerden de laatste jaren nauwelijks en is het aandeel gepensioneerden onder de bevolking stabiel.
55 tot 65 jaar (x mln) | 65 jaar of ouder (x mln) | |
---|---|---|
2001 | 0,301 | 2,131 |
2002 | 0,318 | 2,157 |
2003 | 0,329 | 2,185 |
2004 | 0,350 | 2,221 |
2005 | 0,365 | 2,260 |
2006 | 0,383 | 2,295 |
2007 | 0,386 | 2,339 |
2008 | 0,380 | 2,390 |
2009 | 0,371 | 2,458 |
2010 | 0,362 | 2,520 |
2011 | 0,323 | 2,627 |
2012 | 0,277 | 2,729 |
2013 | 0,234 | 2,816 |
2014 | 0,192 | 2,894 |
2015 | 0,172 | 2,948 |
2016 | 0,158 | 2,982 |
2017* | 0,144 | 3,007 |
2018* | 0,131 | 3,030 |
* voorlopige cijfers |
Veel minder gepensioneerden van 55 tot 65 jaar
Het aandeel 55- tot 65-jarigen dat met pensioen is, is vanaf 2006 substantieel afgenomen. Dit komt doordat werknemers langer zijn gaan doorwerken vanwege versobering van vroegpensioenregelingen en de verhoging van de AOW-leeftijd. De gemiddelde pensioenleeftijd van werknemers steeg van 60,9 jaar in 2006 naar 65 jaar in 2018. Vorig jaar was minder dan 6 procent van alle 55- tot 65-jarigen met pensioen, in 2006 was dat nog bijna 19 procent.
Jaar | Gepensioneerden (% van 55- tot 65 jarigen) |
---|---|
2002 | 17,6 |
2003 | 17,6 |
2004 | 18,1 |
2005 | 18,4 |
2006 | 18,9 |
2007 | 18,6 |
2008 | 17,9 |
2009 | 17,3 |
2010 | 16,6 |
2011 | 14,8 |
2012 | 12,8 |
2013 | 10,8 |
2014 | 8,7 |
2015 | 7,8 |
2016 | 7,0 |
2017* | 6,3 |
2018* | 5,6 |
* voorlopige cijfers |
Bronnen
- Tabel - Gepensioneerden naar leeftijd
Relevante links
- Nieuwsberichten - Werknemers in 2018 gemiddeld 65 jaar bij pensionering