Inkomensafhankelijk huurbeleid
Voor zelfstandige woningen is de maximale huurverhoging sinds 1 juli 2013 afhankelijk van het huishoudinkomen van de huurder. Het maximaal percentage basishuurverhoging is gelijk aan de jaarmutatie van de consumentenprijsindex (CPI) in het voorgaande jaar plus een inkomensafhankelijke opslag.
In verband met het tijdstip waarop de maximale huurverhoging moet worden vastgesteld, wordt voor de berekening van jaarmutatie van de CPI in het voorgaande jaar niet het kalenderjaar (januari t/m december) genomen, maar de periode december t/m november. Vaak zijn deze jaarmutaties hetzelfde, maar voor 2018 zijn ze verschillend:
- De gemiddelde jaarmutatie van de CPI voor het kalenderjaar 2018 is 1,7 procent.
- De gemiddelde jaarmutatie van de CPI december 2017 t/m november 2018 is 1,6 procent.
Voor het vaststellen van de maximale huurstijging in 2019 wordt dus de gemiddelde jaarmutatie van 1,6 procent gehanteerd.
In 2019 geldt er net als in 2018 en 2017 één inkomensgrens. Door de hogere stijging van de CPI in 2018 is de maximale huurstijging per woning in 2019 hoger dan in 2018.
Naast de maximale huurverhoging per zelfstandige woning geldt er ook een maximale huursommutatie. Dit betekent dat ruwweg de totale huurinkomsten van een woningcorporatie (exclusief enkele uitsluitingen) in 2019 met niet meer dan 2,6 procent mogen toenemen. In 2018 was dit 2,4 en in 2017 1,3 procent. Daarnaast geldt de inkomensafhankelijk opslag niet voor huishoudens met een AOW’er en huishoudens die uit vier of meer personen bestaan. Voor hen geldt in 2019 een maximale huurstijging van 4,1 procent.
De maximale huurstijging in 2019:
inkomens tot en met € 42 436 euro 1,6% + 2,5% = 4,1%
inkomens boven € 42 436 euro 1,6% + 4,0% = 5,6%
De maximale huurstijging in 2018:
inkomens tot en met € 41 056 euro 1,4% + 2,5% = 3,9%
inkomens boven € 41 056 euro 1,4% + 4,0% = 5,4%
De maximale huurstijging in 2017:
inkomens tot en met € 40 349 euro 0,3% + 2,5% = 2,8%
inkomens boven € 40 349 euro 0,3% + 4,0% = 4,3%
De maximale huurstijging voor 2016 is:
inkomens tot en met € 34 678 0,6% + 1,5% = 2,1%
inkomens van € 34 678 tot en met € 44 360 0,6% + 1,5% + 0,5% = 2,6%
inkomens boven € 44 360 0,6% + 1,5% + 2,5% = 4,6%
De maximale huurstijging voor 2015 was:
inkomens tot en met € 34 229 1,0% + 1,5% = 2,5%
inkomens van € 34 299 tot en met € 43 786 1,0% + 1,5% + 0,5% = 3,0%
inkomens boven € 43 786 1,0% + 1,5% + 2,5% = 5,0%
De maximale huurstijging voor 2014 was:
inkomens tot en met € 34 085 2,5% + 1,5% = 4,0%
inkomens van € 34 085 tot en met € 43 602 2,5% + 1,5% + 0,5% = 4,5%
inkomens boven € 43 602 2,5% + 1,5% + 2,5% = 6,5%
De maximale huurstijging voor 2013 was:
inkomens tot en met € 33 614 2,5% + 1,5% = 4,0%
inkomens van € 33 614 tot en met € 43 000 2,5% + 1,5% + 0,5% = 4,5%
inkomens boven € 43 000 2,5% + 1,5% + 2,5% = 6,5%
Ten slotte geldt een maximale huurprijs per woning op basis van een puntensysteem. Deze maximale huurprijsgrenzen worden ook jaarlijks aangepast met de jaarmutatie van de CPI. Hiervoor wordt de door het CBS in januari gepubliceerde gemiddelde jaarmutatie over het vorige kalenderjaar gebruikt. In 2019 zijn daarom de maximale huurprijsgrenzen verhoogd met 1,7 procent. Wanneer de huur van een woning deze huurprijsgrens heeft bereikt, kan de maximale (inkomensafhankelijke) huurverhoging niet meer worden toegepast.