Huren stijgen met 2,5 procent in 2019
Jaar | Woninghuren (% verandering t.o.v. een jaar eerder) | Consumentenprijzen voorgaande jaar (% verandering t.o.v. een jaar eerder) |
---|---|---|
2010 | 1,6 | 1,2 |
2011 | 1,8 | 1,3 |
2012 | 2,8 | 2,3 |
2013 | 4,7 | 2,5 |
2014 | 4,4 | 2,5 |
2015 | 2,4 | 1,0 |
2016 | 1,9 | 0,6 |
2017 | 1,6 | 0,3 |
2018 | 2,3 | 1,4 |
2019 | 2,5 | 1,7 |
Huurstijging hangt samen met consumentenprijzen
Een belangrijke oorzaak voor de hogere huurstijging is de sterkere stijging van de consumentenprijzen in 2018. Voor gereguleerde huurwoningen is de maximale huurverhoging de stijging van de consumentenprijzen in het voorgaande jaar plus een inkomensafhankelijke toeslag. In 2019 is deze maximale huurstijging 4,1 of 5,6 procent, afhankelijk van het inkomen van de huurder. Voor woningcorporaties geldt de extra regel dat de totale huurinkomsten in een kalenderjaar gelimiteerd mogen stijgen. Voor 2019 is de maximale toename 2,6 procent.
De gemiddelde huurverhoging per 1 juli van sociale huurwoningen bij woningcorporaties is dit jaar ook hoger dan vorig jaar: 2,0 procent nu tegen 1,7 procent in 2018. Dit komt deels door de hogere maximale huurstijging, maar ook doordat er een kleiner aandeel woningen is waarbij de huren dalen of gelijk blijven. Dit jaar betreft dit 14,3 procent van de woningen van corporaties, in 2018 was dit 18,6 procent.
Ook de huurstijging van de vrijesectorwoningen is dit jaar hoger: 3,3 procent in 2019 tegen 3,1 procent in 2018. De huurstijging van sociale huurwoningen bij overige verhuurders was in beide jaren 3,3 procent.
Jaar | Corporaties (% verandering t.o.v. een jaar eerder) | Overige sociale verhuurders (% verandering t.o.v. een jaar eerder) | Vrijesectorhuurwoningen (% verandering t.o.v. een jaar eerder) |
---|---|---|---|
2015 | 2,6 | 2,6 | 1,8 |
2016 | 1,6 | 2,3 | 2,2 |
2017 | 1,1 | 2,5 | 2,3 |
2018 | 1,7 | 3,3 | 3,1 |
2019 | 2,0 | 3,3 | 3,3 |
Minder hoge huurstijging bij bewonerswisseling dan in 2018
De huren bij bewonerswisseling stegen dit jaar minder hard dan in 2018. De gemiddelde verhoging bij wisseling van huurders was dit jaar 8,2 procent. Vorig jaar was dit nog 9,6 procent. Verhuurders zijn niet gebonden aan de maximale huurverhoging als een nieuwe huurder in de woning trekt. Voor huurders die niet verhuizen was de gemiddelde huurverhoging 2,1 procent.
Jaar | 2015 (% verandering t.o.v. een jaar eerder) | 2016 (% verandering t.o.v. een jaar eerder) | 2017 (% verandering t.o.v. een jaar eerder) | 2018 (% verandering t.o.v. een jaar eerder) | 2019 (% verandering t.o.v. een jaar eerder) |
---|---|---|---|---|---|
Bij bewonerswisseling | 9,9 | 8,6 | 7,4 | 9,6 | 8,2 |
Exclusief bewonerswisseling | 1,9 | 1,4 | 1,2 | 1,8 | 2,1 |
Inclusief bewonerswisseling | 2,4 | 1,9 | 1,6 | 2,3 | 2,5 |
Grootste huurstijging in Amsterdam en Rotterdam
Amsterdam heeft al jaren de hoogste huurstijging in Nederland, dit jaar 3,4 procent. Rotterdam zit hier dit jaar vlak onder met 3,2 procent. In Den Haag en Utrecht gingen de huren iets minder hard omhoog: 2,5 en 2,4 procent.
De relatief hoge huurstijging in Amsterdam en Rotterdam draagt er ook aan bij dat Noord- en Zuid-Holland de provincies zijn met de sterkste huurstijgingen. Drenthe heeft al jaren de laagste huurstijging van Nederland. Dit jaar 1,9 procent. Dat is wel meer dan de 1,1 procent huurstijging die in Drenthe gemeten werd in 2017 en 2018.
De regionale verschillen worden voor een belangrijk deel veroorzaakt door verschillen in huurstijging bij bewonerswisselingen. De invloed van de hogere huurverhoging bij bewonerswisseling bedraagt 0,8 procentpunt in Rotterdam, maar is 0,2 procentpunt in Den Haag en 0,1 in Drenthe.
Regio | Exclusief bewonerswisseling (% verandering t.o.v. een jaar eerder) | Effect bewonerswisseling (% verandering t.o.v. een jaar eerder) |
---|---|---|
Nederland | 2,1 | 0,4 |
Amsterdam | 2,8 | 0,6 |
Rotterdam | 2,4 | 0,8 |
Den Haag | 2,3 | 0,2 |
Utrecht | 2,0 | 0,4 |
Noord-Holland | 2,5 | 0,6 |
Zuid-Holland | 2,2 | 0,4 |
Limburg | 2,0 | 0,5 |
Groningen | 2,1 | 0,4 |
Utrecht | 2,0 | 0,4 |
Friesland | 1,9 | 0,4 |
Noord-Brabant | 2,0 | 0,3 |
Zeeland | 2,1 | 0,2 |
Flevoland | 2,1 | 0,2 |
Gelderland | 1,9 | 0,3 |
Overijssel | 1,9 | 0,2 |
Drenthe | 1,8 | 0,1 |
Bronnen
- StatLine - Consumentenprijzen; huurverhoging woningen vanaf 1959
- StatLine - Huurverhoging woningen; soort verhuur
- StatLine - Huurverhoging woningen; regio
- StatLine - Jaarmutatie consumentenprijsindex; vanaf 1963
- Methode - Vernieuwing steekproef Huurenquête