Bestrijdingsmiddel

Bestrijdingsmiddelen en gewasbeschermingsmiddelen bevatten een werkzaam bestanddeel (actieve stof) die chemisch of microbiologisch kan zijn. Voorbeelden van chemische werkzame stoffen zijn glyfosaat, MCPA en 2,4-D. Middelnamen met één werkzame stof zijn Roundup en Agroxone MCPA. Een middel met meerdere werkzame stoffen (zoals 2,4-D) is bijvoorbeeld Dicophar. Een bacterie die in microbiologische bestrijdingsmiddelen wordt gebruikt is Bacillus thuringiensis subsp. Aizawai. Een voorbeeld van een middelnaam met een micro-organisme is XenTari.

Het uitdrukken van het gebruik in kilo werkzame stof is bij chemische middelen algemeen geaccepteerd. Ook de microbiologische stof is hier uitgedrukt in kilo. Microbiologen spreken liever over het aantal infectie-eenheden. Bij de toelating en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen wordt wel gesproken van laag-risicostoffen en laag-risicomiddelen. Bij niet meer toegestane gewasbeschermingsmiddelen wordt dit onderscheid niet gemaakt. Alle gebruik is dan verboden tenzij voor een bepaald doel uitgezonderd.