Jongere minder vaak, oudere vaker gelukkig dan in 1997
Van de 18- tot 25-jarigen gaf 86 procent in 2018 aan gelukkig te zijn, in 1997 was dit nog 91 procent. Onder 55- tot 65-jarigen steeg tussen 1997 en 2018 het aandeel dat zegt gelukkig te zijn van 84 procent naar 89 procent. In 1997 waren mensen jonger dan 55 jaar nog vaker gelukkig dan 55-plussers, in 2018 is dat niet meer het geval.
Leeftijd | 1997 (% ) | 2018 (% ) |
---|---|---|
18 tot 25 jaar | 91 | 86 |
25 tot 35 jaar | 89 | 88 |
35 tot 45 jaar | 91 | 89 |
45 tot 55 jaar | 88 | 87 |
55 tot 65 jaar | 84 | 89 |
65 tot 75 jaar | 85 | 88 |
75 jaar of ouder | 86 | 86 |
Vooral meer 25- tot 35-jarigen tevreden met het leven
In 2018 was 86 procent van de volwassenen in Nederland naar eigen zeggen tevreden met het leven. Dat is iets hoger dan in 1997, toen 84 procent zich tevreden toonde. Het percentage volwassenen dat tevreden is met het leven, is de afgelopen 21 jaar het sterkst gestegen onder 25- tot 35-jarigen: van 79 naar 85 procent. In 1997 was het aandeel tevredenen onder hen nog het laagst van alle leeftijdsgroepen, in 2018 is er geen verschil meer met de andere leeftijdsgroepen. Ook onder 35- tot 45-jarigen en onder 65- tot 75-jarigen is de ervaren tevredenheid licht toegenomen ten opzichte van 1997.
Leeftijd | 1997 (% ) | 2018 (% ) |
---|---|---|
18 tot 25 jaar | 85 | 84 |
25 tot 35 jaar | 79 | 85 |
35 tot 45 jaar | 83 | 87 |
45 tot 55 jaar | 84 | 84 |
55 tot 65 jaar | 85 | 87 |
65 tot 75 jaar | 84 | 87 |
75 jaar of ouder | 83 | 86 |
Welzijn bevolking al twee decennia nagenoeg onveranderd
Het deel van de 18-plussers dat zegt gelukkig te zijn ligt iets hoger, en schommelde in deze periode tussen 87 procent en 89 procent. Tevredenheid en geluk houden tussen 1997 en 2018 gelijke tred en volgen al 21 jaar een vergelijkbaar, vrijwel stabiel patroon.
Jaar | Tevreden met het leven (% personen van 18 jaar of ouder) | Gelukkig (% personen van 18 jaar of ouder) |
---|---|---|
1997 | 84,1 | 88,2 |
1998 | 85,5 | 89,1 |
1999 | 84,8 | 88,4 |
2000 | 85,8 | 89,1 |
2001 | 85,9 | 89,3 |
2002 | 84,4 | 88,0 |
2003 | 84,5 | 87,8 |
2004 | 84,3 | 87,8 |
2005 | 83,9 | 87,5 |
2006 | 84,4 | 88,8 |
2007 | 84,9 | 88,3 |
2008 | 85,8 | 88,7 |
2009 | 85,1 | 89,0 |
2010 | 83,8 | 87,7 |
2011 | 84,7 | 88,1 |
2012 | 85,1 | 89,0 |
2013 | 83,6 | 87,5 |
2014 | 84,6 | 87,9 |
2015 | 83,9 | 87,4 |
2016 | 85,2 | 88,3 |
2017 | 85,4 | 87,5 |
2018 | 85,7 | 87,7 |
Welzijn laagst onder laagopgeleiden en niet-westersen
Laagopgeleiden gaven in 2018 minder vaak dan in 1997 aan gelukkig te zijn, terwijl er onder middelbaar en hoogopgeleiden geen verschil is met 21 jaar geleden. Daarnaast geven hoogopgeleiden nu vaker dan toen aan dat ze tevreden zijn met het leven, terwijl dit onder laagopgeleiden niet is veranderd.
Mensen met een niet-westerse achtergrond zijn in 2018 vaker gelukkig en tevreden dan in 1997, waardoor het verschil met mensen met een Nederlandse achtergrond kleiner is geworden. In vergelijking met mensen met een Nederlandse achtergrond zeiden in 2018 echter nog steeds minder niet-westersen gelukkig of tevreden te zijn.
Meer over het subjectieve welzijn van Nederlanders in 1997-2018, en de verschillen tussen leeftijdsgroepen, onderwijsniveaus en herkomst staat in het artikel Trends in geluk en tevredenheid.
Bronnen
- Statistische Trends – Trends in geluk en tevredenheid
- StatLine - Welzijn