Het brugklastype is bepaald aan de hand van de onderwijssoorten die de leerling doorliep in de eerste drie jaar van het voortgezet onderwijs. In leerjaar 1 zaten respectievelijk 7 857 leerlingen in een vmbo-brugklas, 539 in een havo brugklas en 1 532 in een vwo brugklas. De het merendeel zat toen nog in een brede brugklas, Voor die kinderen is het brugklastype vastgesteld in de tweede dan wel de derde klas van het voortgezet onderwijs. Voor 671 kinderen bleek dat zij toen nog altijd geen keuze voor vmbo, havo of vwo hadden gemaakt. Die groep is buiten beschouwing gelaten.
Terug naar artikel