Uitgaven voor sociale uitkeringen nemen verder toe
De toename komt vooral door hogere sociale uitkeringen voor zorguitgaven via de Zorgverzekeringswet (ZVW) en de Wet langdurige zorg (WLZ). De uitkeringen via de ZVW stegen met 1,5 miljard euro tot ruim 42 miljard euro, terwijl de uitkeringen via de WLZ met 1,2 miljard toenamen tot 19,4 miljard euro. Onder de ZVW vallen medische kosten die vergoed worden vanuit het basispakket van de zorgverzekering. De WLZ heeft betrekking op langdurige zorg, zoals verblijf in een verzorgings- of verpleegtehuis.
Met een stijging van 0,3 miljard euro kende ook de kinderopvangtoeslag een relatief grote toename van 16 procent. Dit hangt deels samen met de harmonisatie van regels voor peuterspeelzalen en kinderopvang. Hierdoor komen ook de werkende ouders van peuters in voormalige peuterspeelzalen in aanmerking voor kinderopvangtoeslag. Tegenover de gestegen uitkeringen staat een daling van de WW-uitkeringen met 0,9 miljard euro, van 5,2 miljard euro in 2017 naar 4,3 miljard euro in 2018. Dit komt hoofdzakelijk door de dalende werkloosheid, waardoor minder mensen aanspraak maken op een WW-uitkering.
Binnen de sociale uitkeringen zijn de uitgaven via de ZVW, WLZ en de Algemene ouderdomswet (AOW) de grootste kostenposten. Deze drie uitkeringen zijn de laatste jaren gezamenlijk goed voor bijna twee derde van de uitgaven aan sociale uitkeringen.
Regeling | 2018* (mld euro) | 2017 (mld euro) |
---|---|---|
Zorgverzekeringswet | 42,2 | 40,7 |
Algemene ouderdomswet | 38,1 | 37,4 |
Wet langdurige zorg | 19,4 | 18,2 |
Participatiewet (bijstand) | 6,1 | 6,3 |
Wet maatsch.ondersteuning | 5,5 | 5,5 |
Werk en inkomen arbeidsvermogen | 5,1 | 4,5 |
Zorgtoeslag | 4,6 | 4,2 |
Werkloosheidswet | 4,3 | 5,1 |
Wet arbeidsongeschiktheid | 4,1 | 4,3 |
Huurtoeslag | 3,5 | 3,4 |
Algemene kinderbijslagwet | 3,3 | 3,3 |
Wet Wajong | 3,2 | 3,2 |
Jeugdzorg | 3,1 | 2,9 |
Kinderopvang | 2,7 | 2,4 |
Overige sociale uitkeringen | 10,4 | 10,3 |
Bijna helft overheidsuitgaven voor sociale uitkeringen
In 2018 vormden de sociale uitkeringen 47,8 procent van de overheidsuitgaven, tegenover 48,4 procent een jaar eerder. De daling komt doordat de overige overheidsuitgaven harder stegen dan de sociale uitkeringen, onder andere door hogere loonkosten van de overheid en een hogere afdracht aan de Europese Unie. De totale uitgaven van de gehele overheid kwamen in 2018 uit op 325,5 miljard euro.
Hiermee komt een einde aan de reeks van opeenvolgende jaren waarin de sociale uitkeringen een steeds groter deel uitmaakten van de overheidsuitgaven. Waar het aandeel van de uitgaven aan sociale uitkeringen in het begin van deze eeuw nog onder de 40 procent lag, steeg dit sindsdien richting de 50 procent. Met name tussen 2009 en 2017 nam het aandeel gestaag toe. Deze ontwikkeling kwam vooral doordat de uitgaven aan sociale uitkeringen geleidelijk groeiden, terwijl de overige overheidsuitgaven sinds 2009 per saldo daalden. De afname van de overige uitgaven komt voor een groot deel doordat de overheid steeds minder geld kwijt is aan de financiering van de staatsschuld. Door de lage rentetarieven zijn de rentelasten de afgelopen 10 jaar bijna gehalveerd tot 6,9 miljard euro in 2018.
Sociale uitkeringen (mld euro) | Overige overheidsuitgaven (mld euro) | |
---|---|---|
2000 | 73,9 | 116,7 |
2001 | 79,1 | 127,5 |
2002 | 85,4 | 133 |
2003 | 90,9 | 137,5 |
2004 | 92,7 | 137,4 |
2005 | 94,1 | 138,6 |
2006 | 107,1 | 144 |
2007 | 111,1 | 151 |
2008 | 117,7 | 161,3 |
2009 | 126,4 | 170,9 |
2010 | 132,2 | 173,7 |
2011 | 135,6 | 168,7 |
2012 | 139,6 | 165,7 |
2013 | 143,2 | 164 |
2014 | 144,7 | 162,5 |
2015 | 145,5 | 162,4 |
2016 | 148,9 | 159,8 |
2017 | 151,7 | 161,6 |
2018* | 155,6 | 169,9 |
Bronnen
- StatLine - Overheid; Sociale uitkeringen
Relevante links
- Kwartaalmonitor - Overheidsfinanciën, eerste kwartaal 2019