Beschikbaar inkomen huishoudens 2,4 procent hoger
Werknemers ontvingen in het eerste kwartaal, gecorrigeerd voor prijsstijgingen, 1,8 procent meer beloning dan een jaar eerder. Dit komt met name doordat het aantal banen van werknemers met 2,5 procent toenam. Het aantal gewerkte uren is met 1,6 procent toegenomen. De betaalde belastingen en sociale premies drukken het reëel beschikbaar inkomen. Deze namen gecorrigeerd voor inflatie toe met 1,0 procent ten opzichte van het eerste kwartaal een jaar eerder. Deze stijging is kleiner dan in het eerste kwartaal van 2018.
Kwartaalcijfers over het reëel beschikbaar inkomen worden bepaald op basis van voortschrijdende jaarcijfers, door de vier meest recente kwartalen te sommeren.
Perioden | Kwartaal | Beschikbaar inkomen (reëel) (%-verandering t.o.v. een jaar eerder) |
---|---|---|
2016 | 1e kwartaal | 2,1 |
2016 | 2e kwartaal | 2,1 |
2016 | 3e kwartaal | 1,8 |
2016 | 4e kwartaal | 2,4 |
2017 | 1e kwartaal | 2,5 |
2017 | 2e kwartaal | 2,1 |
2017 | 3e kwartaal | 1,9 |
2017 | 4e kwartaal | 1 |
2018* | 1e kwartaal | 0,8 |
2018* | 2e kwartaal | 1,2 |
2018* | 3e kwartaal | 1,7 |
2018* | 4e kwartaal | 2 |
2019* | 1e kwartaal | 2,4 |
* voorlopige cijfers |
Besparingen en spaartegoeden nemen toe,
De consumptieve bestedingen waren in het eerste kwartaal, gecorrigeerd voor prijsstijgingen, 0,7 procent hoger dan een jaar eerder. Het deel van het beschikbaar inkomen dat overblijft na consumptie vormt de individuele besparingen. Deze bedroegen in het eerste kwartaal 4,5 miljard. Dat is 1,8 miljard meer dan een jaar eerder.
Perioden | Kwartaal | Vrije besparingen (mld euro, verandering t.o.v. een jaar eerder) |
---|---|---|
2016 | 1e kwartaal | 0,598 |
2016 | 2e kwartaal | 1,689 |
2016 | 3e kwartaal | 0,577 |
2016 | 4e kwartaal | 1,996 |
2017 | 1e kwartaal | 0,14 |
2017 | 2e kwartaal | -0,941 |
2017 | 3e kwartaal | -1,575 |
2017 | 4e kwartaal | -0,084 |
2018* | 1e kwartaal | -1,492 |
2018* | 2e kwartaal | 0,808 |
2018* | 3e kwartaal | 1,203 |
2018* | 4e kwartaal | 0,952 |
2019* | 1e kwartaal | 1,795 |
* voorlopige cijfers |
Schulden van huishoudens nemen af
De hogere besparingen vertalen zich ook naar hogere spaartegoeden en overige deposito’s. Deze namen in het eerste kwartaal toe met 7,4 miljard. Een jaar eerder was de stijging nog 1,8 miljard. Per saldo verkochten huishoudens in het eerste kwartaal van 2019 voor 6 miljard aan aandelen. Ook dit droeg bij aan de stijging van de spaartegoeden.
Ten slotte namen de schulden van huishoudens voor het eerst sinds het vierde kwartaal van 2016 af. Waar destijds de woninghypotheken afnamen, is nu afgelost op consumptief krediet en overige langlopende leningen. De woninghypotheken namen wel toe, maar veel minder dan in de afgelopen kwartalen.
Perioden Kwartaal Schulden (mld euro, verandering t.o.v. een kwartaal eerder) 2016 1e kwartaal 1,870 2016 2e kwartaal 3,315 2016 3e kwartaal 4,074 2016 4e kwartaal -0,796 2017 1e kwartaal 2,193 2017 2e kwartaal 3,567 2017 3e kwartaal 3,568 2017 4e kwartaal 1,670 2018* 1e kwartaal 1,341 2018* 2e kwartaal 3,742 2018* 3e kwartaal 3,110 2018* 4e kwartaal 1,971 2019* 1e kwartaal -0,954 * voorlopige cijfers
Bronnen
- StatLine - Kerngegevens sectoren; nationale rekeningen