Minder bijstandsontvangers, vooral onder jongeren

Man pakt papiergeld uit portefeuille
© Hollandse Hoogte / Richard Brocken
Eind maart 2019 telde Nederland 430 duizend personen tot de AOW-leeftijd met een bijstandsuitkering. In een jaar tijd is het aantal bijstandsontvangers met 25 duizend gedaald. Tussen eind maart 2018 en eind maart 2019 was de afname het sterkst bij jongeren tot 27 jaar en het kleinst bij 45-plussers. Dit blijkt uit cijfers van het CBS.

Personen met een bijstandsuitkering1)
Groep x-as labelX-as labelAantal personen (verandering t.o.v. een jaar eerder (x 1 000))
20141e kwartaal30
20142e kwartaal28
20143e kwartaal24
20144e kwartaal21
20151e kwartaal17
20152e kwartaal13
20153e kwartaal13
20154e kwartaal15
20161e kwartaal17
20162e kwartaal18
20163e kwartaal18
20164e kwartaal16
20171e kwartaal13
20172e kwartaal8
20173e kwartaal1
20174e kwartaal-8
20181e kwartaal-16
20182e kwartaal-20
20183e kwartaal-24
20184e kwartaal-24
20191e kwartaal-25
1)tot de AOW-leeftijd

Voor het vijfde kwartaal op rij is het aantal bijstandsontvangers tot 27 jaar relatief het sterkst afgenomen. Eind maart 2019 was deze groep ruim 14 procent kleiner dan een jaar eerder. Dat komt neer op een daling van bijna 7 duizend personen. Het aantal 27- tot 45-jarigen in de bijstand daalde in dezelfde periode met circa 17 duizend, of 10 procent.
Duidelijk minder is de daling van het aantal bijstandsontvangers onder 45-plussers. Deze groep kromp met 2 duizend personen, iets minder dan 1 procent. Door de jaarlijkse verhoging van de AOW-gerechtigde leeftijd stromen de oudsten uit deze groep later uit dan hun leeftijdgenoten een jaar eerder. Bij een jaar-op-jaarvergelijking leidt dat tot een kleinere uitstroom. Per 1 januari 2019 is de AOW-leeftijd met vier maanden verhoogd tot 66 jaar en vier maanden.

Personen met een bijstandsuitkering naar leeftijd
Groep x-as labelX-as label45 jaar tot AOW-leeftijd (verandering t.o.v. jaar eerder (x 1 000))27 tot 45 jaar (verandering t.o.v. jaar eerder (x 1 000))Jonger dan 27 jaar (verandering t.o.v. jaar eerder (x 1 000))
20141e kwartaal12,515,12,4
20142e kwartaal12,813,41,5
20143e kwartaal12,510,80,7
20144e kwartaal128,50,2
20151e kwartaal11,84,9-0,2
20152e kwartaal10,52,2-0,2
20153e kwartaal10,20,82,3
20154e kwartaal10,30,93,8
20161e kwartaal111,54,1
20162e kwartaal10,91,55,2
20163e kwartaal10,41,76,2
20164e kwartaal9,40,36,1
20171e kwartaal8,7-15,4
20172e kwartaal7,2-3,13,8
20173e kwartaal5,8-6,11,3
20174e kwartaal3,6-9,6-1,7
20181e kwartaal1,6-13,2-4,6
20182e kwartaal0,1-14,7-5,6
20183e kwartaal-1,3-15,6-6,5
20184e kwartaal-1,7-16,2-6,5
20191e kwartaal-2,2-16,6-6,6

Minder bijstandsgerechtigden ongeacht migratieachtergrond

Voor het vijfde kwartaal op rij zijn er ten opzichte van een jaar eerder zowel minder bijstandsontvangers met een Nederlandse achtergrond als met een migratieachtergrond. Onder personen met een niet-westerse migratieachtergrond was de daling van het aantal bijstandsontvangers tussen eind maart 2018 en eind maart 2019 het grootst. Het ging om 12 duizend personen. Het aantal bijstandsontvangers met een Nederlandse achtergrond daalde met bijna 11 duizend personen. Bij personen met een westerse migratieachtergrond was de afname minder dan 3 duizend. In aantal was de daling in deze laatste groep aanzienlijk kleiner, maar relatief is de afname in de drie groepen vergelijkbaar, tussen 5,2 procent en 6,3 procent.

Personen met een bijstandsuitkering 1) naar migratieachtergrond
JaarkwartaalNederlandse achtergrond (verandering t.o.v. jaar eerder (x 1 000))Westerse migratieachtergrond (verandering t.o.v. jaar eerder (x 1 000))Niet-westerse migratieachtergrond (verandering t.o.v. jaar eerder (x 1 000))
20141e kwartaal13,63,513
20142e kwartaal11,7313
20143e kwartaal9,42,412,2
20144e kwartaal71,812
20151e kwartaal3,9111,6
20152e kwartaal1,60,410,6
20153e kwartaal0,90,312
20154e kwartaal0,60,114,2
20161e kwartaal1-0,115,6
20162e kwartaal0,5-0,217,4
20163e kwartaal0,1-0,518,7
20164e kwartaal-1,7-0,918,5
20171e kwartaal-3,2-1,417,7
20172e kwartaal-4,4-1,714
20173e kwartaal-5,8-1,98,9
20174e kwartaal-7,9-2,42,7
20181e kwartaal-10,1-2,9-3,2
20182e kwartaal-11,1-2,9-6,4
20183e kwartaal-11,2-2,8-9,6
20184e kwartaal-10,9-2,6-10,9
20191e kwartaal-10,9-2,7-12
1)tot de AOW-leeftijd

Ook grotere uitstroom van personen uit recente immigratielanden

De verandering van het aantal bijstandsontvangers is de uitkomst van een proces van instroom en uitstroom. In 2018 stroomden meer personen de bijstand uit dan in. Dit gaat ook op voor personen die zijn geboren in immigratielanden als Syrië, Eritrea en Somalië. In 2018 verlieten 9,1 duizend Syriërs de bijstand, tegenover een instroom van 7,4 duizend. Verreweg de grootste veranderingen komen van de bijstandsontvangers die in Nederland zijn geboren. Van hen stroomden bijna 63 duizend de bijstand uit en 53 duizend erin.

Instromers en uitstromers bijstand1) naar geboorteland, 2018
GeboortelandInstroom (x 1 000)Uitstroom (x 1 000)
Nederland53,062,6
Syrië7,49,1
Irak2,12,4
Afghanistan1,51,6
Eritrea1,82,4
Somalië1,42,3
Overige landen28,633,2
1)tot de AOW-leeftijd

De uitkomsten in het nieuwsbericht hebben betrekking op het aantal personen tot de AOW-gerechtigde leeftijd met een bijstandsuitkering in het kader van de Participatiewet. In 2019 is de AOW-gerechtigde leeftijd 66 jaar en vier maanden, in 2018 was deze precies 66 jaar.

Bijstand wordt verleend aan huishoudens. Dit kunnen alleenstaanden zijn of paren, met of zonder kinderen. Ingeval bijstand wordt verstrekt aan een paar, worden beide partners apart meegeteld als bijstandsgerechtigden.

De in- en uitstroomcijfers zijn exclusief bijstandsontvangers van de AOW-gerechtigde leeftijd. Doorgaans wordt een bijstandsuitkering beëindigd bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd. Deze uitstroom is niet meegeteld.