Meer ‘grote’, minder ‘kleine’ anderhalfverdieners
Het aandeel ‘grote’ anderhalfverdieners nam sinds 2003 toe van 27 procent naar 36 procent. Tegelijkertijd daalde het aandeel ‘kleine’ anderhalfverdieners, met een partner in een deeltijdbaan van minder dan 20 uur per week. Ook het percentage eenverdieners was in 2018 aanzienlijk lager dan vijftien jaar eerder.
Beide voltijds (35 uur of meer) (%) | Eén voltijds, andere deeltijds 20 - 35 uur (%) | Eén voltijds, andere deeltijds tot 20 uur (%) | Beide deeltijds (minder dan 35 uur) (%) | Eén werkzaam (%) | |
---|---|---|---|---|---|
2003 | 12,8 | 27,0 | 19,6 | 6,5 | 34,1 |
2004 | 12,4 | 27,2 | 19,6 | 6,7 | 34,1 |
2005 | 12,4 | 27,7 | 19,8 | 6,8 | 33,4 |
2006 | 13,0 | 28,6 | 19,5 | 7,1 | 31,8 |
2007 | 13,7 | 30,0 | 19,1 | 7,5 | 29,7 |
2008 | 14,2 | 31,9 | 17,9 | 7,6 | 28,4 |
2009 | 13,8 | 32,5 | 17,2 | 7,8 | 28,8 |
2010 | 14,1 | 32,6 | 16,7 | 7,8 | 28,8 |
2011 | 13,6 | 33,4 | 16,1 | 8,2 | 28,7 |
2012 | 13,3 | 33,8 | 15,8 | 8,2 | 28,9 |
2013 | 13,1 | 33,1 | 15,2 | 8,5 | 30,0 |
2014 | 13,4 | 33,0 | 14,3 | 8,3 | 31,0 |
2015 | 13,7 | 33,4 | 14,4 | 8,8 | 29,8 |
2016 | 14,3 | 34,4 | 13,8 | 8,7 | 28,7 |
2017 | 15,0 | 35,5 | 12,8 | 8,8 | 27,8 |
2018 | 15,2 | 36,3 | 12,3 | 9,5 | 26,7 |
Vooral paren met jonge kinderen
Paren van wie het jongste kind nog geen twaalf jaar is, zijn relatief vaak ‘grote’ anderhalfverdieners. In 2018 ging het om 46 procent. Er zijn daarbij wel aanzienlijke verschillen naar onderwijsniveau. Is de moeder laagopgeleid, dan hoort 26 procent van de desbetreffende stellen tot de grote anderhalfverdieners; bij een hoogopgeleide moeder is dat 52 procent. Bij laagopgeleide paren werkt relatief vaak maar één partner. Paren zonder jonge kinderen zijn relatief vaak een- of tweeverdieners met een voltijdbaan.
Beide voltijds (35 uur of meer) (%) | Eén voltijds, andere deeltijds 20 - 35 uur (%) | Eén voltijds, andere deeltijds tot 20 uur (%) | Beide deeltijds (minder dan 35 uur) (%) | Eén werkzaam (%) | |
---|---|---|---|---|---|
Met kind tot 12 jaar | 11,0 | 46,3 | 13,2 | 9,5 | 20,0 |
Zonder kind tot 12 jaar | 17,3 | 31,3 | 11,9 | 9,5 | 30,1 |
Moeders met jonge kinderen werken meer
Tussen 2003 en 2018 nam de gemiddelde arbeidsduur van moeders met jonge kinderen toe met ruim 6,5 uur per week. Dit hangt samen met het toegenomen onderwijsniveau: er zijn meer hoogopgeleide moeders en die werken meer uren per week dan laagopgeleide moeders. Bovendien is de gemiddelde arbeidsduur van hoogopgeleide moeders sterker toegenomen. De arbeidsduur van vaders nam af gedurende de economische crisis. Hoewel de gemiddelde arbeidsduur weer toeneemt, was deze vorig jaar nog een half uur per week korter dan in 2003. Paren met jonge kinderen werkten in 2018 samen gemiddeld ruim 60 uur per week, 6 uur meer dan vijftien jaar eerder.
Mannen (uren per week) | Vrouwen (uren per week) | |
---|---|---|
2003 | 39,3 | 15,2 |
2008 | 40,1 | 18,2 |
2013 | 38,3 | 19,9 |
2018 | 38,7 | 21,8 |
* exclusief paren van gelijk geslacht |
Bronnen
- StatLine - Arbeidsdeelname; paren
Relevante links
- Publicatie - Trends in Nederland 2019